23 3. Leerlingen. bet afgeloopen jaar de aandacht van Burgemeester enWethouders getrokken. Een voorname oorzaak van die veelvuldige en dikwijls langdurige afwezigheid was ziekte. Bestrijding van dat euvel achtten zij wenschelijk; naar hun oordeel kan de gezond heidstoestand van den onderwijzer van grooten invloed zijn op de uitkomsten van het onderwijs en moet de werk kring van personen, wier gezondheid in het algemeen veel te wenschen overlaat, niet uitgebreid worden. Zijwen- sehen dat bij de bevordering van onderwijzers op deze aan gelegenheid gelet worde. Daarom hebben de onderwijzers en onderwijzeressen voortaan bij afwezigheid wegens ongesteld heid van langer dan drie dagen, eene geneeskundige verklaring aan Hoofden der scholen overteleggen en moet door deze èn in de driemaandelijksche rapporten over het aantal absentiën èn in de rapporten, die door het hoofd der school worden overgelegd, bij bevordering tot eene hoogere klasse (art. 6 der Verordening No. 13 van 1885) opgave gedaan worden van het aantal absentiën met of zonder zoodanige verklaring. Bijzonderheden omtrent den loop der schoolbevolking in het afgeloopen jaar bevat de tabel letter G, als bijlage achter dit verslag gevoegd. Het aantal restanten, die zich hebben aangemeld op de scholen voor onvermogenden te ’s-Gravenhage, bedroeg op 1 December 1888 ruim 700. Alleen op de school aan het Korten- boscb waren er geen. Op de school aan de Ammunitiehaven, tijdelijk in de bulpschool aan het Zieken, bedroeg het aantal restanten 147. Op de school aan de Tullingbstraat bedroeg het aantal 171 en op de school aan de Rembrandtstraat 125. Op grond hiervan heeft onze Commissie aan Burgemeester en Wethouders op de vraag in welk gedeelte dezer Gemeente een 18de school voor onvermogenden gebouwd zou moeten worden, geantwoord dat die school het meest gewenscht zou zijn tusschen de Tullingh- en Rembrandtstraat, in het Zuid Westelijk gedeelte der stad. Ook na de ingebruikstelling toch der scholen aan de Ammunitiehaven en aan de Rijswijksche

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1888 | | pagina 346