24 35 22 27 leerlingen bevorderd 26 Bij de overgangsexamens werden geëxamineerd 1ste klasse 37 2de 38 3de 30 4de 34 niet bevorderd 11 3 8 7 Al zijn de examens, door de leerlingen eener school met gunstig gevolg afgelegd, niet de eenige noch vertrouwbare maatstaf voor de deugdelijkheid een volstrekt van het op die school gegeven onderwijs, wij kunnen toch niet nalaten bij zonder de aandacht te vestigen op den uitslag van het eind examen van de leerlingen dezer school, waar deze uitslag bijna niet gunstiger kon zijn en eene zoo in het oog vallende tegen stelling oplevert met sommige vorige jaren. Van de 23 leer lingen toch, die naar het diploma van het eindexamen dongen, mochten 22 dit verwerven. Vijf hunner studeeren thans voor ingenieur, vier voor arts, één voor burgerlijk ambtenaar in Nederlandsch Indië, één voor doctor in de Nederlandsche let teren, één voor artillerie- en één voor infanterie-officier, respectievelijk aan de cursussen te Delft en te Haarlem, één voor notaris, één voor apotheker en één voor leerling-consul, terwijl één met gunstig gevolg deelnam aan het vergelijkend examen voor leerling Chineesche tolk, één naar China is ver trokken, ten einde daar onderwijs te geven, en één werd geplaatst op eene landbouw-onderneming in Nederlandsch- Indië. Voor den cursus 1888/9 werd aan 6 leerlingen der 3de en 4 der 4de klasse vrijstelling verleend van de lessen in de gymnastiek. Te betreuren valt het, dat het onderwijs daarin nog niet is kunnen worden uitgebreid tot de 5de klasse. Van de door Zijne Excellentie den Minister van Oorlog, bij besluit van 4 November 1887, opengestelde gelegenheid tot het ontvangen van onderricbt in den wapenhandel werd ge bruik gemaakt door 25 leerlingen, waarvan 19 de oefeningen voor het wapen der infanterie en 6 die voor dat der artillerie volgden. De theoretische oefeningen voor laatstgemeld wapen hadden in een der schoollokalen plaats. Het onderwijzend personeel onderging geene verandering

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1888 | | pagina 448