26
I. De uitbreiding van liet getal Curatoren was liet gevolg
(1) Zie het Verslag omtrent het Gymnasium van 1876—1877 1.
grond dezer mededeeling was de Raad van oordeel met de
benoeming niet te mogen voortgaan, maar Curatoren in de
gelegenheid te moeten stellen Vooraf eene nieuwe volledige
Voordracht in te dienen. Curatoren, aan die uitnoodiging
gehoor gevende, maakten daarna eene nieuwe aanbevelingslijst
op, bestaande uit de heeren Dr. M. Salverda en R. A. \V.
Sluiter. Eerstgenoemde werd door den Raad benoemd. (Ij
De Raad, ditmaal van zijne constante gewoonte afwijkende,
heeft in geen enkel opzicht de grenzen zijner bevoegdheid
overschreden, noch formeel eenig recht gekrenkt. Ook waren
de benoemden aan Curatoren volkomen welkom. Trouwens
indien zij zich niet overtuigd hadden gehouden, dat beiden
de betrekking van Curator op eene waardige wijze zouden
bekleeden, zij hadden hen niet voorgedragen. Niettemin gaf
het gebeurde stof tot nadenken. Daargelaten of het voortaan
niet uiterst moeilijk ware iemand te vinden, bereid om zich
eene plaatsing bovenaan op eene aanbevelingslijst te laten
welgevallen, zouden Curatoren in het vervolg minder genegen
zijn om hen, die in de eerste plaats waren aanbevolen, bloot
te stellen aan hetgeen op 6 November 11. aan twee kundige
en achtenswaardige mannen te beurt viel. Ziedaar de gronden
waarop Curatoren besloten in het vervolg de schriftelijke
aanbeveling van twee personen ter vervulling van iedere in
hun midden opengevallen plaats alphabetise!) in te richten,
waartoe artikel 24 der Verordening No. 461 tot regeling van
het Gymnasium de vrijheid laat.
Bij brief van 20 November werd van dit besluit aan den
Raad bericht gezonden, derhalve, gelijk reeds werd te kennen
gegeven, alvorens de nieuw benoemde Curatoren zitting namen.
De samenwerking bleek al spoedig even aangenaam als van
den aan vang kon worden verwacht.
g 2. De wet tot regeling van het hooger onderwijs, orga
nieke verordeningen, reglementen, instruction, enz-