26 zijne echtgenoote, met 4. Personeel. I. Den 3den December ontviel aan 3. Schoolgebouw. Over het gebouw valt niets bijzonders mede te deelen. De toestand is bevredigend. Wenschelijk ware het echter, dat eene gemeente als ’s-Gravenhage voor haar gymnasium een gebouw erlangde, dat van den aanvang af voor schoolgebouw ingericht, in ieder opzicht aan de behoeften van liet onderwijs voldeed. Wordt tot het oprichten van zoodanig gebouw be sloten, dan zou men partij moeten trekken van de ondervin ding, door vele aanzienlijke gemeen ten (bij wijze van voorbeeld noemen wij Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Arnhem, Leeuwar den, Groningen, Zutplien) bij het bouwen van gymnasia op gedaan. Ofschoon de uitgaven voor het onderhoud en voor partieele verbeteringen van het tegenwoordige gebouw waar- deering verdienen, blijft daarop toch het bekende »quod ab initio vitiosum est lapsu temporis non convalescit” voortdurend van toepassing. Bepaaldelijk is de ligging aan een kruispunt van drukke straten een euvel, dat niet is uit den weg te ruimen en dat verzwaard is door de verwijdering der houten bestrating. De dik werf geuitte klacht vond in uwe vergadering van 3 Juli weerklank- vrijstellingen gebruik maken, ook voor V en VI's Maandags, Dinsdags, Donderdags en Vrijdags van 912 en van 24 uren ’s Woensdags en Zaterdags van 9— 1 ure; b. voor klasse V en VI, wanneer niet alle leerlingen van de vrijstellingen gebruik maken ’s Maandags Dinsdags Woensdags, Donderdags en Vrijdags van 91 en van 2— 4 uren; Zaterdags van 91 ure. Deze regeling werd ingevoerd met 16 Januari. Zij verving die van 1878 (zie het verslag over dat jaar j! 2, III). Wij achten haar eene verbetering, die mogelijk is geworden, doordat het genoemde Koninklijke besluit de lesuren eenigermate heeft ingekrompen. Die verbetering was ook in het belang van de uitvoering hier ter stede der in liet laatst van 1887 door de Regeering genomen maatregelen tot bevordering van vrij willige oefening in den wapenhandel.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1888 | | pagina 474