‘29.
By lage
NOTA betreffende het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs.
den Rijkswaterstaat, te Nij-
in de
de Hoogere Burgerschool te
O o
Met verwijzing naar bijlage 29, behoorende bij het
verslag van den toestand der Gemeente over het jaar
1887, wordt medegedeeld, dat het Instituut op 13 Fe
bruari 1889, behalve den Beschermheer Z. M. den Koning,
telde S honoraire leden, 787 gewone - en 120 buiten
gewone leden, te samen 915 leden.
Van deze behoorden op dat tijdstip 179 leden tot de
te Batavia gevestigde afdeeling: „Nederlandsch Indië.”
Het instituut verkeert steeds in bloeienden staat. De
boekerij neemt voortdurend in omvang toe, deels zoo
door ten geschenke gegeven als door aangekochte boek
werken
Onder de verliezen welke het Instituut door overlijden
heeft geleden, worden hier met name vermeld de gewone
leden: W. H. Hubrecht, hoofdingenieur van den Water
staat, te Haarlem, J. W. Witsen Elias, hoofdingeniear
van de Staatsspoorwegen, te ’s-Gravenhage, H. P. Gut-
teling, ingenieur 1ste klasse van den Waterstaat en
’s Lands Burgerlijke Openbare Werken in Nederlandsch
Indië, met verlof hier te lande, J. W. G. Stieneker,
ingenieur 1ste klasse van
megen en B. H. W. T. Werndleyleeraar
mechanica en wiskunde aan
Deventer.