OPGAVEN betreffende de Gemeentelijke Bank
van Leening te ’s-Gravenhage, over het
boekjaar 1888.
Neen.
f 80488.89
f 30488.89
f 80488.89
tl
Is in het afgeloopen boekjaar
verandering gebracht in de voor
waarden waaronder en de wijze
waarop voorschotten worden ver
strekt? Zoo ja; waarin bestond de
verandering?
Wat is het totaal der kapitalen,
die de bank aan het einde des
boekjaars verschuldigd was?
Tegen welke rente zijn die
kapitalen opgenomen?
En van welk lichaam
Van f 1.— tot beneden f 100.
9 pCt.
Van f100.tot beneden f200.
8 pCt.
V an f 200.en daarboven 7 pCt.
N. B. Indien de rente verschilt
naarmate het bedrag der
beleening hooger of lager
is, de rente voor iedere
catagorie afzonderlijk op
te geven.
Tegen welke rente heeft de
bank beleend?
N. B. Indien de bank bij meer
dan één lichaam kapitalen
heeft opgenomen, ieder
lichaam afzonderlijk te
vermelden, met opgave van
het aan het einde desboek-
jaars verschuldigd bedrag
en van den rentetax.
Bijlage 35. No. 1.
4 en 5 pCt. 's jaars.
Van de Gemeente
tegen 4 pCt. f 50,000.
van de spaarbank
der Maatsch. „Tot
nut van ’tAlgemeen”
alhier, tegen 5 pCt.
f 30.000
Idem voor
nog ver
schuldigde
rente f 488.89