39. aan der geabonneerden, die de beweging niet krachtig ge noeg steunden. P) Aan de Commissie, aan welke de organiseering der tentoonstelling van Oude en Nieuwe Kunstnijverheid, welke gedurende den afgeloopen zomer in de Koekamp gehouden werd, was toevertrouwd, mag een woord van dank en hulde niet worden onthouden voor de uitne mende wijze, waarop zij zich van hare taak kweet. Al werd ook niet in allen deele bereikt hetgeen men zich van den beginne had voorgesteld om een beeld te geven van de toepassing der kunst op de nijverheid, vooral met het oog op onze nationale industrie, met voldoening mag toch op deze vrij goed geslaagde on derneming worden terug gezien. Het is hier niet de plaats om in eene opsomming te treden van de vakken, die op de tentoonstelling het best waren vertegenwoordigd. Moge evenwel een woord van hulde aan enkelen, zoo als de heeren Annabel, Berendes, de Groot, Knuyver, Kerling, Mutters en Zoon, Pander, L. Philips, de firma Sterkman en de firma van Vliet, hier niet ontbreken. Zij toch vooral blonken uit door kennis van stijl en bedrevenheid in het toepassen van die wetenschap. De indruk, welke deze tentoonstelling bij de duizenden, die haar bezochten achterliet, was dat men zich in de meeste vakken waarlijk niet tot het buitenland behoeft te wenden voor degelijke en smaakvolle voorwerpen voor dagelijksch gebruik, zoowel als van weelde. De kwestie der vaartverbetering kwam in 1888 weder met kracht aan de orde. De Kamer liet niet na haar tot een onderwerp van gezette overweging te maken, en de opvatting der Kamer omtrent deze zaak vond bijval in den boezem van den Gemeenteraad. Groot verschil van inzicht trad later wel aan het licht, maar tevens vestigde zich de overtuiging algemeen dat het nuttig en noodig was de vaartverbetering ter hand te nemen. Het verschil bepaalde zich tot de middelen om het doel te bereiken. De Kamer hoopt dat ten slotte een uitkomst moge worden verkregen, die blijken zal De missive, welke de Kamer aan de abonnc’s van de Ned. Buil. Telephoon Maatschappij zond is als bijlage in dit verslag opgenoinen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1888 | | pagina 569