39.
en
De Kamer wendde zich
I. tot den Minister van Waterstaat enz. ter onder
steuning van een adres der Kamer te Haarlem aan
genoemden Minister, waarin aangedrongen werd op
staatsexploitatie van den telephoon. De Kamer wees in
dit adres behalve op het belang van het publiek bij een
goeden en geregelden telephoondienst, welke alleen
door naasting van den telephoon door den staat te
verkrijgen is, ook op het verlies dat de schatkist lijden
moet door verminderd telegraafgebruik, bij uitbreiding
van de gemeenschap per telephoon.
De heer P. F. W. Mouton, voorzitter der Kamer,
zag zich genoopt om redenen van gezondheid zijn ont
slag te nemen.
Sedert Januari 1876 lid en sinds 1881 Voorzitter
der Kamer, heeft de heer Mouton de belangen der
nationale nijverheid steeds met ijver naar vermogen
voorgestaan. Wegens zijn voorkomendheid en vriende-
lijken omgang zal de heer Mouton bij de Kamer steeds
in aangename herinnering blijven.
In diens plaats werd gekozen de heer A. W. P.
Sterkman, terwijl in de vacature welke sedert 12 No
vember 1887 bestond werd voorzien door den heer H.
A. van de Rovaart te Scheveningen.
Beide heeren werden op 13 Maart 1888 geïnstalleerd.
Tot haren voorzitter benoemde de Kamer den heer
C. Rutten, en tot zijn plaatsvervanger den heer H.
Mulder.
Wegens zijne veelvuldige bezigheden na zijne ver
kiezing tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene
raai zag de heer L. J. S. v. Kempen zich genoopt om
als lid der Kamer zijn ontslag te nemen. Hoewel de
redenen hiertoe volkomen eerbiedigende, zag de Kamer
den heer van Kempen, slechts noode heengaan, daar hij
een werkkring verliet, die hem lief was en welke uit
stekend aan zijne handen was toevertrouwd.
De Kamer hield 12 gewone en 2 buitengewone ver
gaderingen.
Van de voornaamste onderwerpen daarin behandeld,
volgt hierachter een beknopt overzicht.