39. stellijn in 1887 had getoond, dat indien de gasprijs voor deze doeleinden werd verlaagd aan de industrie een groote dienst zon bewezen worden. De Kamer kon ook wijzen op verschillende steden in ons land, waar met goed gevolg de thans voorgestelde maatregel wordt toegepast, en zij achtte de zaak van te meer belang, nu de concurrentie het gas door het electrisch licht aangedaan, voortdurend scherper wordt, zoodat het op den weg der fabrieken ligt naar uitbreiding van debiet te streven. De vragen die zich met betrekking tot deze kwestie voordoen, aangaande de billijkheid van den maatregel tegenover de gebruikers van lichtgas, betref fende de mogelijkheid van een voldoende controle en de risico voor de gemeente, trachtte de Kamer ook met het oog op die plaatsen, waar de maatregel in wer king is, zoo uitvoerig mogelijk te beantwoorden en met voorbeelden toe te lichten en durfde ten slotte met vrijmoedigheid het gemeentebestuur aanbevelen gas uit de gemeentelijke fabriek voor andere doeleinden dan verlichting tegen lagere prijs verkrijgbaar te stellen. VII. tot den Gemeenteraad in zake den aanleg van een kanaal tot vaartverbeteriug om de stad, in verband met den aanleg van een visscliershaven te Scheveningen Naar aanleiding van het voorstel van Burg, en Weths. aan den Raad tot het graven van een geheel nieuw kanaal om de stad (het Laakkanaal) richtte de Kamer aan het gemeentebestuur een schrijven, waarin zij uiteen zette de bezwaren, welke bij haar tegen dit ontwerp bestonden. Zij betoogde dat de handel en nijverheid der residentie met het kanaal niet gebaat zijn, omdat het buiten de gemeente ligt en dat de vraag of het graven er van voordeel zal opleveren afhangt van een even- tueele zeehaven. Het meest overwegend bezwaar dat de Kamer hierbij aanvoerde was de groote kosten, welke niet opwogen tegen het twijfelachtig nut van den aanleg. Dat zij niet alleen stond in deze meening bleek uiteen adres van 140 beurtschippers, stoombootondernemers, reeders, enz. die allen verklaarden bij het Laakkanaal geen voordeel te hebben. De Kamer richtte zich ten tweeden male tot den Raad betreffende dezelfde zaak', met het verzoek om bij de behandeling aan de haven-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1888 | | pagina 595