39
4o. dat voor de Maatschappij eene belangrijke toename
van abonnementen zelfs niet wenschelijk zou zijn, wegens
het geringe voordeel dat dit baar zou opleveren met het
oog op het eindigen der concessie in 1894. Mocht de Kamer
zich bereid verklaren die stappen te doen, welke er toe
zouden leiden, dat de concessie van de Maatschappij reeds
nu verlengd kon worden, zoodat de afschrijvingen op het
telephoonnet over een grooter aantal jaren konden worden
verdeeld, dan zou eenige reductie van den abonnementsprijs
kunnen tegemoet gezien worden. De Kamer meende echter,
dat het niet op haar weg lag ten behoeve van de Ned.
Bell-Telephoon-Maatschappij een dusdanig verzoek te doen.
Zij wenschte slechts te constateeren, dat tal van andere
gemeenten, om welke redenen dan ook, voordeelen genieten,
welke men aan 's-Gravenhage onthield en die men onder
gelijke voorwaarden gaarne zou aanvaarden.
De Kamer was daarom van oordeel, dat het voor de
abonnenten het meest gewenscht was de Maatschappij te
plaatsen voor de ernstige bedreiging, dat men onder het
vigeerend tarief van hare diensten niet langer gebruik
wenschte te maken.
Om die reden neemt de Kamer de vrijheid om
1o. een adres ter teekening aan te bieden aan de abonnés
op de telephoon, waarbij zij worden verzocht voor het
abonnement te bedanken, indien ruim de helft van het aantal
abonnés hiertoe besluit
2o. een adres ter teekening aan te bieden aan belang
stellenden, waarin deze zich voor bet nemen van abonnement
verklaren, indien de prijs tot 50 (vijftig gulden) worde
teruggebracht
In 1894 zal de Ned. Bell-Telephoon-Maatschappij te on
derhandelen hebben over een nieuwe concessie. Geeft zij thans
de bewijzen een geopend oog te hebben voor hetgeen rondom
haar plaats vindt, door tegemoet te willen komen aan niet
onbillijke klachten, dan baant zij zich een beteren weg, dan
door vast te houden aan een concessie, die, had men kunnen
vermoeden wat nu geschiedt, nooit zou zijn aangegaan onder
die bezwarende omstandigheden