41 breede u_ zovloer belegde vestibule. De hoofdingang, een deur, werd bekroond door een fronton, in de timpan waarvan het gelauwerde Nederlandsche wapen was aangebracht, terwijl daarboven geplaatst was de buste van de Nederlandsche maagd, omgeven door de wapens der 11 provinciën. Voorts was door den kunstschilder, den heer Jan Stortenbeker daar een zeer groot decoratief van 8 M. middellijn vervaardigd met gouden grond, wat op dien door de hoofdfa^ade overschaduwde wand een ver rassend effect maakte. De zijgalereien, die 7 M. hoog waren, prijkten met 4 decoraties van denzelfden artist, voorstellingen uit onze kunstgeschiedenis: Rembrandt in zijn atelier” de werkplaats van Vredeman de Vries, de werkplaats van den ciseleur van Vianen en een werkplaats van Herman Pietersz. vervaardiger van Delftsch aardewerk. Wat het inwendige van het gebouw betrof, kwam men, den hoofdingang binnengetreden, in een lange, breede zaal, waarvan de architectuur bestond uit een pilasterorde in renaissancestijl. De pilasters waren van boven afgesloten door een tongewelf, terwijl kroonlijsten, kapiteelen, ba sementen en piëdestals alle volgens teekening waren uit gevoerd. Deze middenzaal, hoofdzakelijk ingericht voor verschillende kamers ter expositie van groep II der nieuwe Kunstnijverheid (kunst toegepast op de stoffeering van gebouwen) liep door de geheele diepte van het gebouw, maar werd in het midden afgebroken door een cour, een achthoekige zaal. Het helder en getemperd licht daarin was zeer voordeelig voor de schilderijen van onze voor naamste hedendaagsche meesters, die aan de zes zijwan den van deze zaal prijkten. In het midden was een groote, met planten versierde divan geplaatst, die de bezoekers een rustpunt verschafte en het geheel een aangenamen indruk gaf. Links en rechts van deze cour, wier hoogte 13 M. bedroeg, vond men toegang tot de zijzalen, die wat de coratie betrof, geheel met de middenzaal overeenkwamen. De linkerzijzaal bevatte eveneens de inzendingen van nieuwe kunstnijverheid, terwijl de rechterzijzaal groo- tendeels was ingenomen door inzendingen van oude kunstnijverheid en door de reeks van oude kamers, ont worpen door den Heer Jan van der Keilen te Rotterdam. Aan het uiteinde der hoofdzaal kwam men in de groote

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1888 | | pagina 614