41
z
en dank zeide aan alien die het Co-
ki achtig gesteund hadden. Nadat
overwinnen had gehad
mité in zijn pogingen zoo
Cecilia nogmaals gezongen had, het koor «Wilhelmus van
Nassauen” van Gevaert, werd door den Heer J. F. W.
Conrad, Eerelid van het Comité, als Voorzitter der Ne-
derlandsche Maatschappij van Nijverheid, dank betuigd
aan de leden van het Comité voor hetgeen door hen tot
stand was gebracht en de tentoonstelling door hem geopend
verklaard. Daarna had, door heerlijk weder begunstigd, op
het feestterrein de eerste matinée plaats door de Koninklijke
Militaire Kapel. Onder de bezoeken, die der tentoonstelling
van vorstelijke personen ten deel vielen, dient vooral ver
melding, dat Donderdag 10 Mei Z. K. H. de Groothertog
van Saven-Weimar aan de nog niet voltooide gebouwen en
aan het terrein een hoogst gewaardeerd en belangstellend
bezoek bracht.
Op Donderdag 19 Juli d. a. v. behaagde het HH. KK.
HH. Prins en Prinses Albert van Pruisen met talrijk
gevolg de tentoonstelling in oogenschouw te nemen, die
na herhaaldelijk hunne groote ingenomenheid betuigd te
hebben, hoogst voldaan het terrein verlieten. Verder werd
de expositie nog officieel bezocht op Donderdag 14 Juni
door het Koninklijke Instituut van Ingenieurs, op Dins
dag 10 Juli door directeur en afgevaardigden der Ne-
derlandsche Maatschappij tot bevordering van Nijverheid
en op Maandag 6 Augustus door het hoofdbestuur en
afgevaardigden van de Vereeniging tot bevordering van
Fabrieks- en Handwerksnijverheid.
Op Zondag 28 October werd de tentoonstelling defini
tief gesloten. Ruim 5600 personen maakten tegen betaling
gebruik om afscheid te nemen van de zalen en op het terrein
was het, dank zij het heerlijke zachte najaarsweder, opge
wekter dan ooit. De Koninklijke Militaire Kapel voerde
een keurig programma uit. Ten 5 ure had de sluiting
plaats met eenige korte woorden van den Voorzitter, dr.
Mulder, beantwoord met een hartelijken gelukwensch aan
het Uitvoerend Comité door den Heer J. F. W. Conrad,
Voorzitter van de Maatschappij tot bevordering van Nijver
heid. Eindelijk nog fanfares en volksliederen van de Ko
ninklijke Kapel en de tentoonstelling van Oude en Nieuwe
Kunstnijverheid in den Koekamp te ’s-Gravenhage behoorde
tot het verledene.