72
ders uit, hem nader bekend te maken met de
financieele gevolgen van het aannemen aan de
concessie-aanvrage voor de oprichting en exploi
tatie van een abattoir verbonden. Wijders ver
zoekt hij Burgemeester en Wethouders eene
verordening op de inrichting der slachtplaatsen
en eene verscherpte keuring van vee en van
elders ingevoerd vleesch in het leven te roepen,
ten einde beteren afvoer van voor de gezond
heid nadeeligen afval en vuil te waarborgen, en
den verkoop van goed en gezond vleesch meer
te verzekeren, en inmiddels de behandeling van
het preadvies aan te houden.”
Deze belangrijke aangelegenheid was bij het
einde van het jaar nog niet zoover gevorderd,
dat den Raad voorstellen dienaangaande konden
worden aangeboden.
Tengevolge van aanhoudende ongesteldheid
en ongeschiktheid, om geregeld zijne werkzaam
heden te verrichten, werd den opzichter der
Gemeentewerken J. C. H. Kros, met ingang
van 1 Juli 1888. eervol ontslag verleend en
in zijne plaats benoemd J. Brouwer, vroeger
opzichter 1’"' klasse bij den aanleg der Staats
spoorwegen; voor het houden van toezicht op
de buitenwegen werd als tijdelijk opzichter aan
gesteld A. Bels, bouwkundige alhier.
Overigens onderging het vaste personeel der
Gemeentewerf geen verandering.