1
16
I i
I
j
8
t 9
t 11
13
18 i
12
14 J
17
STAAT V.
de vergelijking van de daling van 1883 tot 1889
De met gemerkte putten wateren uit op liet open Kanaal
DAL ING.
van
T)
n
14.97
Te zamen
n
n
n
n
n
n
r>
n
T>
y>
r>
n
n
w
n
n
r>
n
r>
n
n
n
n
>5
n
n
n
r>
n
n
n
1.07
0.97
0.92
2,54
2.71
n
Tl
Y)
n
n
275
345
310
280
170
390
590
400
210
310
240
150
370
125 31. van Sprank I.
'c
N
19 I
29
t 4
t 1<»
16 l
30
De dalingen in de west- en oostwaarts van de Kanalisatiën gelegen
14 97
putten waren dus gemiddeld: 1.069 31.
14
veer 1500 Meters van
1.19
1.27
2.38
4.38
5.28
6.30
7.12
Nos. der putten. 1 Afstand tot Duinkanaal.
1.23 D.P.
1.08
zoodat men eene daling verkrijgt van 0.15 31, dat aan een vermin
derden regenval moet worden toegeschreven en geheel onafhankelijk
is van de werking van het Duinkanaal.
31 en verkrijgt van de vergelijking van de daling van 1883 tot 1889_
zooals aangegeven in den navolgenden staat, de navolgende uitkomsten’
n
r
t
n
3.71
4.21
3.34
2-92
2.02
3.81
3.35
1.57
om denzelfden reden een minder juist punt van vergelijking dan de
laagste waterstanden, die gedurende verschillende jaren met elkander
vergeleken de daling van den grondspiegel met meerdere juistheid
aangeeft.
Als punt van uitgang nemen wij de standen in put 26, slechts 240
Meters verwijderd van eene sprank van het Scheven. Kanaal en onge-
-- het Duinkanaal. Het water uit dat gedeelte van
het Duin wordt dus getrokken door het Scheven. Kanaal waarvan
het peil constant is.
Het laagste peil was in 1883
en in 1889
0.83 t tot 0.97 t DP. of 0.14
0.23
0.57
0.54
1.07
0.42
0.21
0.P2
0.3(1
1.46
1-84
2.57
2.59
2.91
3.11
2.35
1.48 r
2.74
2.93
1.36