21
kelijk scheen een onderhoud, door een der Bestuursleden met
hem gehouden, tot niets te zullen leiden, maar na advies
aan twee elkander opvolgende gezinnen om niet te blijven
wonen in het pand, waar de ellendige toestand zich het
sterkst openbaarde, en na officieuse stappen bij den Inspec
teur der bouwpolitie, is de eigenaar tot belangrijke herstel
lingen aan die huizen overgegaanheeft ze zelfs grootendeels
nieuw opgetrokken, zoodat daar althans een hoog noodige
verbetering is tot stand gebracht.
Afwijzend moest worden beschikt op een verzoek van eene
bewoonster van de Zoutmanstraat, die door den onreinen
staat van den tuin, welke tot het benedenhuis behoorde,
welks bovenverdieping zij betrokken had, grooten overlast
ondervond. Het Bestuur meende zich niet te kunnen mengen
in een dergelijk geschil, dat eigenlijk van persoonlijken aard
was, te meer daar de behandelende geneesheer, op wien
de klaagster zich beriep, veel meer in staat zou zijn om,
zoo noodig, met klemmende argumenten bij den verhuurder
op te treden, of anders een stap bij de bevoegde macht door
een geneeskundig certificaat te ondersteunen.
Na onderzoek werd ook afgewezen een verzoek om onder
steuning bij het Dagelijksch Bestuur van een bezwaarschrift
van een beambte der stads Bank van Leening wegens de
plaatsing van een urinoir Daar Burgemeester en Wethouders
zeer zeker zonder voorlichting onzerzijds de meerdere of
mindere billijkheid van het bezwaarschrift zouden kunnen
beoordeelen, werd tusschenkomst der Vereeniging niet raad
zaam geacht.
Een schrijven van de h.h. Houtman, aannemers alhier,
betreffende een sloot, waaraan hunne werkplaatsen (ingang
Hemsterhuisstraat) grenzen, gaf na onderzoek ter plaatse
ook geen gelegenheid tot stappen bij het Gemeentebestuur.
Die sloot mondt uit in de Elandsgracht, en daar op de
stedelijke begrooting gelden werden aangevraagd om die
gracht te dempen, had de aanvrage ten doel om te beproeven
tevens demping der sloot te verkrijgen. Daar aan het dem-
pingsplan der gracht intusschen geen gevolg zal gegeven
worden, althans niet in 1893, ontviel den aanvragers hun
hoofdmotief in deze. Maar tevens bleek het aan de gecom
mitteerde bestuursleden, dat die sloot, daargelaten de rechten
welke de eigenaar, de bloemist van Rijswijk, in casu kan
doen gelden, niet wel kon gemist worden, zoodat bij demping