21
der noordwaarts gelegen Elandsgracht eene verbinding der
sloot met de zuidwaarts liggende Veenkadegracht zou moeten
worden daargesteld.
In de vergaderingen onzer werkende leden kwamen eenige
belangrijke vragen ter sprake Voornamelijk trok de spui-
quaestie de aandacht. De voorzitter verklaarde in de April-
vergadering van 1889 de inrichting van het kanaal met
stoomgemaal, binnensluis, voorhaven en zeesluis, eene in
richting die naar zijn oordeel het spuien ook tijdens het
Badseizoen zou veroorloven Daar ’s Gravenhage bepaald
behoefte heeft aan regelmatige loozing kan men de zomer-
spuiing niet ontberen, als men het doel, met de kostbare
werken beoogd, wil bereiken. Ter wille der Badplaats besloot
het Gemeentebestuur echter in den zomer van 89 niet te spuien,
omdat het een nader onderzoek van den invloed der spuiing op
het badwater noodig achtte. De vergadering hield om het ge
wicht der zaak het onderwerp aan de orde, zoodat het in de No-
vembervergadering nogmaals ter sprake kwam, wegens den
destijds waarneembaren stank ondanks de heropening der
sluizen na afloop van het Badseizoen. Uit mededeelingen
van den Voorzitter bleek dat er slecht gespuid werd, omdat
men eensdeels te lagen waterstand bij de sluis vreest, ander
deels niet genoegzaam water schijnt in te laten. Van een
en ander is het gevolg, dat de hoeveelheid water, waarmede
de grachten dagelijks worden ververscht, veel te klein is.
De reden van vrees voor te lagen waterstand- lijdelijk)- zou
niet behoeven te bestaan, indien voor behoorlijke verdieping
der grachten en van den Haagvliet werd zorg gedragen.
Een nadere overweging of een optreden der Vereeniging
nuttig zou kunnen zijn werd door het Bestuur toegezegd,
zoodat het volgend jaarverslag voor een deel wederom aan
deze zaak zal gewijd zijn.
Aan de prostitutie-quaestie werd mede op nieuw de aan
dacht der Vereeniging geschonken, die Dr. J. C. v. Dooeemaal
uitnoodigde de hangende vraag van al- of niet- toezicht in
een der vergaderingen te bespreken. Met overtuiging en
klem bepleiten deze spreker de onmisbaarheid van het toe
zicht. Een belangrijke gedachtewisseling ontspon zich, waarbij
de meerderheid aan de zijde der voorstanders bleek te staan,
al kon men wegens weinige betrouwbaarheid der bestaande
statistieken geen stellige uitspraakop cijfers gebouwd
omtrent den invloed van reglementeering der prostitutie doen.