26.
4. Personeel.
I. In de vacature van leeraar in de natuurlijke historie,
ontstaan door het overlijden van Dr. W. J. Vigelius, is
voorzien door de benoeming op 26 Maart van Dr. F. A. F.
C. Went, te Amsterdam. Hij werd door Curatoren in de
eerste plaats aanbevolende tweede was de heer H. Bürger,
doctorandus in de plant- en dierkunde, leeraar in de na
tuurlijke historie te Haarlem. De heer Went heeft op 1
April zijne betrekking aanvaardzijn onderwijs geeft alle
reden tot tevredenheid.
Wat de regeling van het tractement van den nieuwen
leeraar betreft, zij hier herinnerd, dat de Gemeenteraad op
5 Februari, in overleg met Curatoren, die wedde op f 1400
bepaalde. Gedeputeerde Staten onthielden echter hunne goed
keuring aan dit Raadsbesluit op grond van de door den in
specteur geopperde bezwaren, die van oordeel was, dat,
aangezien eenmaal de jaarwedde van den leeraar in de na
tuurlijke historie op 1650 was bepaald, er geen aanleiding
bestond bij de vervulling dezer vacature daarin verandering
te brengen.
Nadat door den Raad van deze beslissing bij den Koning
voorziening was gevraagd, is bij Koninklijk besluit van 10
Augustus N°. 15, met vernietiging van het besluit van
Gedeputeerde Staten, alsnog aan genoemd Raadsbesluit goed
keuring verleend.
Gelijk reeds in het vorig verslag is vermeld, werden de
lessen in de natuurlijke historie in de eerste en de tweede klasse
gedurende de maanden December 1888 en Januari, Februari
en Maart 1889 tijdelijk waargenomen door Dr. Pakeaü, aan
wien daarvoor eene gratificatie van f 400 is toegekend.
II. In de plaats van den afgetreden conciërge Sluijters
werd door Curatoren met ingang van 1 Maart aangesteld
D. de Goede de Koning, meesterknecht bij de Gebrs. Horrix,
en tot portier, tevens dienst doende als bode, J. C Schurman
het voorstel van Curatoren om diens weekloon van f 3 op
4 te brengen, werd bij de behandeling der Gemeentebe-
grooting voor 1890 goedgekeurd.