het den Raad van Bestuur voorzeker niet, doch wel aan finan-
cieele middelen. Dat krachtiger en overvloediger dagelijksch
voedsel, hetwelk jonge nijveren voor de oefening van hun
geest en hand vroegen, eischte geldelijke offers, welke de
Academie niet dragen kon. En toch gaf de stroom des tijds
duidelijk de richting aan, welke men te volgen had. Deug
delijk onderwijs op kunstnijverheidsgebied wordt nu meer
dan ooit een eerste vereischte voor een ieder die, hetzij als
fabrikant, meester of patroon, hetzij als handwerksman of
leerling, in welk vak ook, met vrucht werkzaam wil zijn.
Ook voor het onderwijs in de Bouwkunde ontbrak tot heden
naast de Polytechnische school te Delft, eene inrichting ten
behoeve van zoo velen, wien het minder gelegen komt jaren
achtereen aan die instelling van Hooger onderwijs te stu-
deeren en gindsche zware mathematische studiën te volgen.
Na lange en ernstige overweging van de zaak, kwam de
Raad van Bestuur tot het besluit, om voor een tweetal
jaren eene proef op kleine schaal te nemen, en hetgeen men
reeds in 1876 zoo dringend voorstond, nu, op de zuinigste
wijze ingericht, te beproeven. Immers, reeds dertien jaren
geleden is door het Gemeentebestuur en de verschillende
nijverheidsvereenigingen hier ter stede de noodzakelijkheid
van het oprichten van zoodanige school erkenddoch bij
die bloote erkenning is het gebleven.
Rekening houdende met den stand der financiën is het
derhalve een zeer bescheiden stap, dien de Raad van Bestuur
in het belang van de kunstnijverheid waagt. Sedert 1 Octo
ber 1889 is dus onder leiding van den directeur, met de
heeren Kerling, Mialaret en Bourgonjon als leeraren, een
dagcursus geopend, waarin onderwijs wordt gegeven: 1° in
de verschillende vakken tot het kunstnijverheidsgebied behoo-
rende2° in de bouwkunde, tot opleiding van architecten
3" in het boetseeren. Het is ónmogelijk over dezen cursus
die nog slechts enkele weken bestaat, reeds nu een oordeel
te vellenminstens twee jaren zullen daarvoor moeten ver-
loopen. Dat echter de stroom des tijds zich in die richting
voortbeweegt, bewees de schouw in den vroeg-VI tamschen
Renaissancestijl, welke als werkstuk van de gezamenlijke
leerlingen der Academie op de jongste prijsuitdeeling prijk
te. Wel mocht de tentoonstelling van deze fraaie schouw
eene gebeurtenis heeten in het leven van onze oude Haag-
sche instelling. Zoo duidelijk mogelijk gaf de ruim twee-