29
By lage
NOTA betreffende het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs.
Met verwijzing naar bijlage 29, behoorende bij het verslag
van den toestand der Gemeente over het jaar 1888, wordt
medegedeeld, dat het Instituut op 12 Februari 1890 behalve
den Beschermheer Z.M. den Koning telde: 8 honoraire leden,
761 gewone en 98 buitengewone leden, te zamen 867 leden.
Van deze behoorden op dat tijdstip 172 leden tot de
te Batavia gevestigde Afdeeling „Nederlandsch Indië.
Het Instituut verkeert steeds in bloeienden staat. De
boekerij neemt voortdurend in omvang toe, deels zoo door
ten geschenke gegeven als door aangekochte boekwerken.
Onder de verliezen welke het Instituut door overlijden
heeft geleden, worden hier met name vermeld de gewone
leden: J. F. Augier, oud-hoofdingenieur van den Water
den Berg Jz, fabriekslandmeter van het
van Delfland; A. J. Brevet, ingeneur
den Waterstaat, H. G. Derx, inspecteur-
den dienst der Staatsspoorwegen op Java;
van den
Raders, oud-directeur
staat, J. P. van
hoogheemraadschap
1ste klasse van
generaal, chef van
H. F. Fijnje van Salverda, oud-hoofdinspecteur
Waterstaat; Jhr. W. II. F. H. van
der openbare werken in Nederlandsch-IndiëB. Reinders,
gemeente-architect van ’s-GravenhageF. A. Vaillant, ge-
pensionneerd generaal-majoor, inspecteur van het wapen der
Genie; 0. Vermeijs, directeur der gemeente-werken te Utrecht,
Joost van Vollenhoven, oud-burgemeester van Rotterdam
en H. H. A. Wentzel, architect van wijlen Z. K. H. Prins
Frederik der Nederlanden.