37.
Bijlage
en
Het bestuur der Haagsche afdeeling van de vereeniging
tot bevordering van fabriek- en handwerknijverheid in
Nederland heeft de eer het navolgend verslag over het jaar
1889 aan Uw College uit te brengen.
Dit bestuur is blijven bestaan
Mr. J. Kappeyne v. d. Coppello, Voorzitter.
A. P. Godon, Onder-Voorzitter.
Mr A. J. E. A. Bik, Secretaris.
G. P. Grandia, Penningmeester.
H. P. Mutters Jr.
Mr. J. B. v. Berckel
G. H. Bauer.
De afdeeling hield in het afgeloopen jaar drie vergade
ringen. Op een dezer vergaderingen, die van 3 Maart 1889,
werd behandeld de Wet „houdende bepalingen tot het tegen
gaan van overmatigen arbeid van jeugdige personen en van
vrouwen”.
Op de overige vergaderingen werden onder meer behandeld de
punten van beschrijving voor de 38e algemeene vergadering.
De pogingen van het bestuur om hier ter stede eene af
deeling van den Nederlandschen Werkgeversbond te vestigen,
hebben tot nog toe geen resultaat geleid. Voor belang
stellenden wordt hier aangeteekend, dat de Statuten dier
Vereeniging met een woord van toelichting tegen ƒ0,10
bij den uitgever J. H. de Bussij te Amsterdam verkrijgbaar
zijn gesteld.
Tot de onderwerpen behandeld ter vergadering van 30
Augustus 1889 behooren onder meer „de uitzending van
werklieden naar de tentoonstelling te Parijs” en „de op
richting van een museum van voorwerpen voor nijverheids
hygiëne”.
De uitzending der werklieden heeft, ofschoon de gemeente
geen termen vond te dezer zake eene subsidie te verleenen,
dank zij de bemoeiingen der commissie, bestaande uit de