39 plaats hoewel J gediendwaarbij gevolg was gegeven aan de door het gemeentebestuur gemaakte bedenkingen De Kamer vertrouwt dat zij een volgend jaar op meer bevredigende resultaten zal mogen wijzen, als gevolg vooral van de beslissing der Regeering om de uitgaven voor het fort voor Rijks rekening te nemen. De vraag of het spuien gedurende het badseizoen al dan niet nadeelig werken zou op den bloei van de badplaats kon de Kamer niet onverschillig zijn. Bij de spuiïngs-kwestie toch zijn niet alleen direct de belangen van Scheveningen betrokken, maar ook die der residentie. Toen dan ook bleek, dat de deskundigen verschilden in zienswijze omtrent het gevaar dat door zomerspuiïng voor het zeewater kon ont staan, oordeelde de Kamer het raadzaam zich tot den Ge meenteraad te wenden, ten einde te verkrijgen dat minstens in 1889 geen spuiing gedurende het badseizoen zou hebben. Aan dien wensch werd gevolg gegeven en deze stap der Kamer door velen werd misduid, meent zij alle reden te hebben om haar optreden in deze ook nu nog gerechtvaardigd te achten. In den loop van het jaar werd een belangrijk plan over wogen om verbetering te brengen in de vaartgemeenschap in- de stad. Een uitgewerkt plan werd het gemeentebestuur ter overweging aangeboden. Tot heden echter genoot de Kamer nog niet de eer eenig antwoord op haar ontwerp te mogen ontvangen. Niettemin blijft de Kamer er van over tuigd, dat haar voorstel ver de voorkeur verdient boven den aanleg van het Laak-Ooievaarkanaal, tot de uitvoering van welk werk de Gemeenteraad in zijn zitting van 15 Januari 1889, terugkomende op zijn besluit van 11 December 1888, te kwader ure besloot. Meende de Kamer bij deze enkele speciale punten te moeten stilstaan, zij wil daarmede niet gerekend worden, het hooge belang voorbij te zien, hetwelk ook aan andere verschijn selen op het gebied van Handel en Nijverheid moet worden toegekend. Uit de door haar verkregen inlichtingen meent zij te mogen besluiten, dat beide takken van bestaan in deze gemeente langzamerhand beter dagen te gemoet gaan. De Kamer hoopt, dat de uitkomst haar gunstige verwachtingen niet zal beschamen en dat alzoo in het ongelijk gesteld zullen worden, zij die zich pessimistische voorstellingen nopens de ontwikkeling der toestanden op sociaal gebied in deze stad vormen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1889 | | pagina 561