82
vleesch, en
boden weg.
Het invoeren van aan besmettelijke ziekte lij
dend vee, strafbaar gesteld bij de wet van 20 Juli
187 0, werd gestraft met eene boete van f 200 met
verbeurdverklaring van het in beslag genomene,
terwijl, wegens het niet afzonderen van dergelijk
vee, eene boete werd opgelegd van f 5, met ver
beurdverklaring van het in beslag genomene ter
waarde van f 300.
Deze toepassing vau de wet zal naar wij hopen voor
den eersten keurmeester van vee en vleesch, den
heer P. F Rijnenberg, die sedert 1856 als zoodanig
werkzaam was geweest. In zijne plaats benoemde
de Raad den 25sten April den heer H. van Aken,
die den Isten Mei in dienst trad.
ïn 's Raads zitting van 26 November werd de
instructie voor den Isten keurmeester vastgesteld,
en is ingevolge art 11 dier instructie door dien
ambtenaar verslag opgemaakt.
Aan dat verslag ontleenen wij het volgende
De begraafplaats voor afgekeurd vee of vleesch
werd ten deele ontruimd, zoodat voorloopig in de
behoefte is voorzien.
Een streng toezicht werd gehouden op de naleving
van de bij de algemeene Politieverordening vastge
stelde bepalingen, doch bleek het, dat die bepalingen
niet altijd voldoende waren, om vee of vleesch, voor
de consumptie minder geschikt, te weren.
Herziening dier voorschriften wordt voorbereid.
Wegens overtreding van de daartoe gestelde voor
schriften werd tegen 8 personen proces-verbaal op
gemaakt; drie daarvan werden veroordeeld wegens
het invoeren en niet doen keuren van vleesch,
twee wegens het te koop stellen van bedorven
één wegens het invoeren langs ver-