121 Een oordeel over de werking dezer regeling kan thans nog niet geveld worden. Behalve de hiervoren genoemde verordening, wer den bij Raadsbesluit van 11 November opnieuw vastgesteld die voor de openbare lagere scholen, en die regelende het bedrag en de invordering van het schoolgeld dier scholen. Omtrent laatstgenoemde verordening zij vermeld, dat reeds den loden Juli te voren werd besloten tot het oprichten eener burgerschool voor jongens, met een-schoolgeld van f 60.'s jaarsdat het schoolgeld op de burgerschool voor jongens en meisjes aan het Mexanderplein zoude bedragen f 40.en dat het schoolgeld op de overige burgerscholen te ’s-Gravenhage zoude worden verhoogd van f 18 of f 20 tot f 24 ’s jaars, alles behoudens vermindering voor meer leerlingen uit hetzelfde gezin, die scholen derzelfde soort bezoeken. Het schoolgeld op de open bare burgerschool te Scheveningen bleef onveran derd, terwijl ook het schoolgeld voor de leerlingen, die vóór de zomervacantie van 1890 op eene bur gerschool waren toegelaten, op den bestaanden voet bleef gehandhaafd. Tengevolge van de vaststelling van meergenoemde verordening, is de bezoldiging van het onderwijzend personeel thans, zooals zij in nevenstaanden staat is aangegeven.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 127