137 voor trombone en pauken, op zijn verzoek wegens lichaamsgebreken in het genot van pensioen werd gesteld. In zijne plaats werd tijdelijk benoemd de heer J. C. J. van der Meer, thans reeds aan de school werkzaam als leeraar voor den contrabas en vroeger gediplomeerd als leerling dier school voor genoemde instrumenten. Door den Directeur, 16 leeraren en 1 leerares werd in de vakken, bij het reglement omschreven, on derricht gegeven. De met ingang van 1 Januari 1885 opgerichte klasse voor „Onderwijskunst”, aanvan kelijk in het pianospel, later ook in het vioolspel, ten einde de meest gevorderde leerlingen in de ge legenheid te stellen onder leiding van een der hoofdleeraren les te geven aan de school zelve, werd uitgebreid en aan een 15 tal knapen uit de klassen voor strijk- en blaasinstrumenten piano-on- derwijs verstrekt door een der verstgevorderde leer lingen uit de pianoklasse van den heer Ackermann, waarmede voldaan is aan de bepaling van art. 43 al. 2 van het reglement der school. Tot het jaarlijksch examen waren de heeren toon kunstenaars Leon C. Bouman, uit ’s Hertogenbosch, M. W. Petri, uit Utrecht en Bernard Zweers uit Amsterdam als deskundigen uitgenoodigd. Zij woon den het grootste gedeelte van het examen bij, dat op 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 15 en 16 December 1890 plaats vond. Het schooljaar werd op 20 December besloten met een concertavond in Diligentia. Bij die gelegenheid werd het eindgetuigschrift uitgereikt aan de volgende leerlingen Voor solozang en onderwijs daarin aan de dames W. Schmidt Crans, M. Noteman (uit Dordrecht) en den heer Ph. E. Lefèbre

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 143