16
V
n
Sprank A
Sprank B
Open kanaal
Op de filters
Analgie in 1875
r,
9
12
14
13
1.6
2.9
2.1
2.5
10.2
42
91
55
58
59
1
H 41 o i
3»
i'/j"
3*/2 a 4°
2'/. a 3°
langdurige vorst geeft aanleiding tot een
dienstleidingen.
Voor een verbeterden aanvoer van Duinwater werd de hoofdleiding
bij de Witte brug gesplitst in 2 hoofdleidingen van dezelfde afme
ting, waarvan de eene thans loopt door de Scheveningsche Boschjes
en door de Kerkhoflaan in aansluiting met de in 1889 gelegde hoofd
buis op den Ouden Scheveningschen weg.
De vorst.
Zooals bekend worden bij alle waterleidingen de hoofdbuizen gelegd
op 90 c/m onder de straat op den bovenkant gemeten. De strenge
winter heeft geleerd dat men met die diepte als minimum kan vol-
In den
het hoogreservoir
Brandkraan Witte brug
Beestenmarkt
Oranjeplein
De scheikundige analyse door Dr. Koppeschaar gaven de navolgende
zeer bevredigende uitkomsten van het ongetiltreerde water
Cameleon. Keukenzout. Vaste stof. Gloeiverlies.
288
336
320
308
258
e. Buizennet en
De vroeg ingetreden en
nadere vermelding van:
den Toestand der werken in duin
gedurende de langdurige strenge vorst.
PRISE D’EAU. Om de vorming v?.n ijs gedurende de langdurige
strenge vorst zooveel mogelijk tegen te gaan, werden alle draaineer-
leidingeu afgesloten. Alleen de afgedekte hoofdader werd in werking
gehouden om het water in het open kanaal zooveel mogelijk op een
vast peil te houden van 2.50 M. 4- DP. De op die wijze verkregen
insijpeling uit den bodem had gevolg dat de temperatuur in het open
kanaal nimmer beneden 5° C. kwam, welke warmtegraad bij de
zuigbuizen in den verzamelput daalde tot -+- 312° C. a 4° C.
FILTERS enBEZINKINGSRESERVOIRS. Voor hetzelfde doel als
bovenvermeld werd bij den bouw van de 3e Machine in 1882 eene
wijziging in de inrichting der laagdrukpompen gemaaktzoodat het
condensatiewater van dit werktuig op de filters kon gebracht worden,
terwijl op die inrichting eene aansluiting werd gemaakt met de af
voerbuizen van het condensatiewater der twee overige werktuigen. Al
het condensatiewater kon dientengevolge op de filters gebracht wor
den, zoodat de warmtegraden van het water werden als volgt:
In het bezinkingsreservoir 7° C.
Op de bovenfilters 6’/e a 7°
benedenfilters 1 a P/j0
schoonwaterput 41a 5°