19 En nu aan het einde der eerste maand van het jaar, waarin ik het verslag schrijf, is het aantal zieken reeds 40 meer, dan in het vorig jaar op hetzelfde tijdstip. De beperkte ruimte in het Ziekenhuis drukt de verpleging, drukt de zieken, die soms ten getale van 12 of 13 rusten in zieken zalen, voor hoogstens 10 zieken bestemd. Zij drukt ook de directie en als niet in dit jaar hierin de zoo noodige ver betering wordt gebrachtkunnen het Ziekenhuis en zijne directie niet meer voldoen aan de eischen, hun gesteld en in toenemende mate te stellen. Ik vind dit hoogst ernstig feit zoo gewichtig en al het overige beheerschende, dat ik andere beschouwingen omtrent het levenslot van het Ziekenhuis in het afgeloopen jaar weglaten moet. De medegedeelde cijfers der verpleegden in het afgeloopen jaar aan die van vorige jaren vastgekoppeld, mogen het wel sprekendst getuigen van de bezigheden in het Ziekenhuis en van de zoo dringende behoefte aan zijne spoedige ge schikte uitbreiding. Wel wordt een houten Barak in den tuin in orde gebracht om in den dringenden nood te voor zien, maar deze voorziening kan uit den aard der zaak slechts zeer tijdelijk wezen en slechts zoolang hare zeer zwakke diensten geven, tot dat de spoedige, hoognoodige blijvende uitbreiding zal zijn geschied. Den 15den Januari verliet Dr. de Jong, de hulpgeneesheer het Ziekenhuis. Zijne plaats werd ingenomen door den arts Nolst Trenitéterwijl deze opgevolgd werd door den heer W. Koster, die als assistent aan de cliniek der Utrechtsche Hoogeschool goede verwachtingen opwekte en deze zeer zeker hier niet beschaamde. Zijn voorganger Trenité die als assi stent bizonder der chirurgische afdeeling in November zijne aanstelling verstreken zagmocht deze vernieuwd zien. De chirurgische mannen-afdeeling moest den zeer verdienstelijken hoofdoppasser Schoor missen, die in 1873 als zoodanig be noemd, tot in de afgeloopen maand October alle krachten van hoofd en hart wijdde aan de zieken en het Ziekenhuis. Hiervoor te oud geworden vroeg en verkreeg hij zijn meest eervol ontslag. Mijne pogingen om zijne plaats door een verdienstelijke vrouwelijke Hoofd verpleger te doen vervangenmislukten. Mijn toen aan U herhaald voorstel om op de chirurgische mannen-afdeeling de proef te nemen met de vervanging van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 258