19
van het gemeenteziekenhuis,
van Tienhoven.
den Hoofdoppasser door de aanstelling van een 3den IIulp-
geneesheer, die de heelkundige verzorging en verpleging in
al haar omvang als taak zou vervullenmocht Üwe goed
keuring niet verwerven.
Hierna is als Hoofdoppasser van genoemde Afdeeling aan
gesteld de heer Achterbergdie in Duitschlandzijn ge
boorteland als oppasser onderricht en opgeleidhierbij
zijne aanvankelijke dienstverrichting recht geeft te veronder
stellen, dat hij voor zijne gewichtige betrekking geschikt
wezen zal. Andere veranderingen in het dienstdoend perso
neel gebeurden niet. Zij, die door getrouwe plichtsbetrachting
zich kenmerkten, zagen door U hunne wedde verhoogd. De
diensten van de oppassers en de oppasseressen werden in
de laatste maand van het jaardie al bizonder koud was
met Uwe goedkeuring zóó gewijzigd, dat in drie ziekenzalen
de gewone nachtdienst werd verricht door twee oppassers
of oppasseressen, in plaats van door één persoon.
Hierdoor was niet noodig dat de nachtoppasser of oppas
seres den waaktijd gedeeltelijk doorbrengt op den ijskouden
corridor, waar anders de lust en het vermogen tot verplegen
zouden bezweken zijn.
Het Laboratorium werd verrijkt door een broedovenbij
het onderzoek van bacillen onmisbaar. Blijde vermeld ik Uw
besluit, dat het Ziekenhuis weldra in het bezit zal zijn van
een huistelephoon, zoo noodig voor eene gemakkelijke spoe
dige verbinding met „de Brandweer” en van de afdeelingen
in het Ziekenhuis onderling. De kelder voor de bewaring
van de goederen der zieken bestemd, is in het afgeloopen
jaar getrast en hierdoor waterdicht en bruikbaar gemaakt.
De goede uitkomst hiervan doet met recht verwachten, dat
ook het overig deel van den kelder droog en bruikbaar ge
maakt worde. Ex uno discere omnes.
De derde ketel in de keuken is evenzeer als de beide andere
draaiende gemaakt om de bovenste dwarsche as en aldus
voor het gebruik meer geschikt.
De Geneesheer-Directeur
(get.) Dr. G. P.
Voor afschrift,
De Secretaris der Commissie in het beheer
van het gemeenteziekenhuis,
J. C. Melis.