21
moeten worden tegengewerkt, en de
dien maatregel niet kon worden toe-
op gelijke wijze zou
uitvoerbaarheid van
gegeven.
2°. Een bezwaarschrift van een schoenmaker, wonende op
de Geest n°. 4, wegens den ellendigen toestand van den
kelder in het door hem bewoonde pand. Die toestand was
inderdaad ergerlijk, maar het Bestuur zag zijne onmacht in
om den eigenaar tot verbetering te dwingen. Derhalve had
het zich bepaald eenerzijds den klager aan te raden te ver
huizen, anderzijds den eigenaar een schrijven te doen toe
komen, waarin hem de toestand in dat perceel als onhoud
baar werd geschetst, met aandrang het noodige herstel aan
te brengen. De oorspronkelijke klager is inmiddels verhuisd.
Of aan het verzoek tot herstel is voldaan, werd ons niet
medegedeeld.
3°. Een verzoek van A. Letsch te Scheveningen om hem
behulpzaam te wezen tot verwijdering van een mestvaalt,
gelegen op de werf van den Scheveningschen reeder, den
heer de Niet. Die mestvaalt was geplaatst tegen den (één-
steens) muur van zijn huisje, dat daardoor in hooge mate
vochtig werd en met zeer onaangename geuren bedeeld. Na
onderzoek had de Secretaris een onderhoud met den heer
de Niet Jr., die toezegging gaf zijn vader met de ingébrachte
bezwaren bekend te maken. Genoemde Letsch, die, zoo noodig,
op nieuw zou klagen, heeft geen verdere bezwaren ingebracht.
4° Een klacht van den heer Rüijsch op den Stationsweg,
in wiens huis een riool was opengebroken ten einde eene
verstopping in de nabijheid op het spoor te komen. Dat
riool werd, ondanks dringend aanzoek, eerst bij den ge
machtigde van den eigenaar der belendende huizen, daarna
bij de Politie, niet hersteld. De Secretaris, zich van den
ergerlijken toestand overtuigd hebbende, wendde zich tot
het medelid van het Bestuur, den heer Humans van Waden-
oijen (tevens lid van den Gemeenteraad), wiens tusschen-
komst bij de Bouwpolitie weldra tot eene behoorlijke voor
ziening in deze heeft geleid.
5°. Een klacht bij het Bestuurslid Dr Pareau, ingekomen
over ondrinkbaar water in woningen, nabij den Bezuidenhout
gelegen achterwaarts van de z. g. Vijfhuizen aldaar. Het
scheikundig onderzoek leverde Dr. Pareau het bewijs, dat de
klager absoluut gelijk had, zoodat verstrekking van goed
drinkwater noodig was. De eigenares Juffrouw v. d. Gotten