21
gronden met klem op het niet-staken daarvan gedurende de
zomermanden aangedrongen, er ten slotte op wijzende, dat
mocht de Gemeenteraad onverhoopt besluiten om in den
den zomer de zeesluis dicht te houden in ieder geval
het voorbehoud moest gemaakt worden, dat bij het dreigen
vau epidemiën van dat besluit zou worden afgeweken.
De werkelijkheid kwam overeen met het laatstelijk uitge
drukt verlangen. In den aanvang der maand Juni werd het
spuien gestaakt, en zeer spoedig keerde dan ook de nood
lottige stank terug. Toen nu in den loop van den zomer
de cholera zich in het zuiden van ons werelddeel begon te
verspreiden, hebben de Haagsche geneeskundigen zich nage
noeg eenparig tot den Raad gewend om op het gevaar der
bedorven atmosfeer te wijzen voor het geval die ziekte onze
grenzen mocht naderen. Hierop werd van gemeentewege
wederom spuiing gelast. Of deze krachtig genoeg is ge
schied, behoort niet op deze plaats te worden behandeld.
De Vereeniging blijft zich bezighouden met de voortge
zette sterftestatistiek dezer gemeente in ieder stadsdeel. Het
negentienjarig tijdvak 1866/84, werd in het ten jare 1889
verschenen deel systematisch behandeld, het daaropvolgend
tienjarig tijdperk is nu in bewerking. Hierbij wordt gebruik
gemaakt van sommige gegevenswelke de officieele volks
telling van het jaar 1889 aan de hand doet. Deze worden
voor de Vereeniging toegankelijk gesteld ingevolge eene
welwillende beschikking van den Minister van Binnenlandsche
Zaken op een door haar ingediend adres.
Het is hier nog de plaats te vermeldendat de vroeg
tijdige dood van Dr. F. A. Ingen Housz, den ijverigen voor-
maligen Secretaris onzer Vereenigingook door haar zeer
werd betreurd. Het Bestuur deed zich vertegenwoordigen
bij de plechtige begrafenis waar zooveel honderden ten
teeken hunner deelneming samenstroomdenterwijl op de
eerstvolgende vergadering van Werkende Leden een hartelijk
woord van hulde aan den man, die zoo veler toegenegenheid
en achting, verworven had, werd gewijd.
In de samenstelling van het Bestuur kwam verandering
door de periodieke aftreding van den heer J. van der Vegt,
die sinds drie jaren de voorzitter onzer vereeniging was.
Met leedwezen zag het Bestuur zijn geachten president
heengaan. Dat ditzelfde gevoel bij de Werkende Leden be
stond bleek uit de algemeene instemming, waarmede een