20 45.000. - Primitief Suppletoir 547.992.OS 6.483.25 Te zamen waarvan als oninbaar zal worden afgeschreven, met inbegrip der op reclame verleende afschrijvingen, on geveer zoodat het zuiver bedrag ongeveer zal worden De hondenbelasting bracht op zoodat de opbrengst der directe be lastingen nagenoeg zal bedragen terwijl het overige ad. 116.880, ten goede kwam aan den dienst 1891. Volgens de door Gedeputeerde Staten goedge keurde begroeting (art. 207) voor het dienstjaar 1891. is het geraamd bedrag: der ontvangstenf 4.334.020.67° en der uitgaven- 4.334.020.675 Na de eerste reeks obligation groot f 700.000 van de 3*/2 pet. geldleening. groot ten hoogste f 3.000.000, w’aartoe de Raad 23 Juli 1889 be sloot is tot dusverre geene nadere geldopneming noodig geweest. De Hoofdelijke Omslag werd geheven naar den maatstaf van 2 pet. De kohieren der belasting beliepen tot Maart 1891: f 546.912.165 - 46.079.915 - 592.992^08" f 554.475.33 Een overzicht der opbrengst van den hoofdelijken omslag over de jaren 1887 tot en met 1890 is neergelegd in bijlage 14 achter dit verslag. Wij laten hier volgen een staat der Gemeente- schulden. k

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 26