23
II. Het Openbaar Onderwijs.
HET ONDERWIJS.
meisjes, (achttien
voor w/MVermogendentoegankelijk
meisjes (zeven, waarvan één te
tj 1Regeling van
Het verder onderwijzend personeel bestond uit:
840 onderwijzers en onderwijzeressen van welke
13 uitsluitend voor het teekenen,
25 voor de gymnastiek, en
192 handwerken voor meisjes en
103 kweekelingen.
aan de Korte Lombardstraat
van 15 Juli 1890, bestemd
voor burgerschool 1). afzonderlijk voor jongens.
Eene nieuwe Verordening voor de openbare scholen voor
Lager Onderwijs kwam den 11 den November 1890 tot stand,
welke die van 17 September 1889 (Verz. no. 21 van 1889)
verving en met 1 Januari 1891 in werking is getreden.
De wijzigingen in de Verordening gebracht zijn hoofd
zakelijk een gevolg van de invoering der wet van 8 December
1889 (Stbl. no. 175) tot wijziging der wet op het Lager
Onderwijs en van het Raadsbesluit van 15 Juli 1890. Verder
werden eenige nieuwe voorschriften gegeven, ten einde eene
betere controle, dan totnogtoe, op den loop der schoolbevolking
te kunnen uitoefenen (art. 10«) en om de verantwoording
der schoolgeldheffing gemakkelijk te kunnen overzien.
Het onderwijs omvat thans aan alle scholen de vakken
aj, q en s en aan alle scholen, welke voor meisjes toegan-
Er wordt vanwege de Gemeente lager onderwijs gegeven in:
A. kostelooze scholen, voor onvermogen den, toegankelijk
voor jongens en meisjes, (achttienwaarvan vijf te
Scheveningen).
B. tusschenscholen
voor jongens en
Scheveningen)
C. burgerscholen, toegankelijk voor jongens en meisjes
(acht, waarvan één te Scheveningen;.
D. burgerscholen, afzonderlijk voor jongens en voor meisjes.
Deze laatste onderscheiding is in de plaats gekomen van
de benaming van burgerscholen (le soort) en (2e soort).
Er bestaat nog slechts ééne school soort D en wel die
voor meisjes aan de Atjehstraat.
Het gebouw der burgerschool
wordt, ingevolge het Raadsbesluit