23 aan elke school waar de gelegenheid bestaat tot het geven van gymnastisch onderrichtéén onderwijzer in gymnastiek en aan iedere door meisjes bezochte school het navol gende aantal onderwijzeressen in handwerken voor meisjes ééne der eerste klasse, ééne der tweede klasse, en zoovele der derde klasse, als door Burgemeester en Wet houders voor elke school zal worden bepaaldmet dien verstande, dat het gezamenlijke getal onderwijzeressen in handwerken dat van ééne op elk rijf-en-twintigtal meisjes, die aan het handwerkonderwijs deelnemen, niet te boven ga. Gewone onderwijzers kunnen tevens benoemd worden tot onderwijzer in handteekenen, gewone onderwijzeressen ook tot onderwijzeres in handwerken aan dezelfde of aan eene andere school, maar terecht is gebroken met den vroeger geldenden regel, dat gewone onderwijzeressen eener school afzonderlijk bezoldiging voor het onderwijs in handwerken, ook wanneer dit in de gewone schooluren plaats had, ont vangen een beginsel dat, den toets der rechtvaardigheid tegenover de andere onderwijzeressen, die evenveel uren on derwijs geven niet kan doorstaan. Bij bevordering of benoeming tot gewoon onderwijzer, plaatsvervanger van het hoofd, of tot gewoon onderwijzer der eerste klasse, wordt eene geheel vrije voordracht, volgens het achtste lid van art. 28 der Wet, opgemaakt en wordt vereischt ten minste 23-jarige leeftijd en het bezit der akte van hoofdonderwijzer; aan de n/y/erscholen mede het bezit der akte of aanteekening voor de Fninsche taalaan de Zwyerscholenwaar Hoogduitsch en Engelsch onderwezen wordtbovendien het bezit van die voor ten minste ééne van deze talen. Bij bevordering of benoeming tot plaatsvervanger van het hoofd is het tevens een vereischte, dat voldoende zij gebleken van geschiktheid om aan het hoofd eener school op te treden. Bij bevordering van de derde tot de tweede en van de vierde tot de derde klasse van gewone onderwijzerswordt gelet op de ranglijstwelke bij het jaarlijksche examen vastgesteld is door eene Commissie, waartoe de Arrondisse- inentsschoolopziener en twee leden der plaatselijke Commissie voor lager onderwijs worden uitgenoodigden op de rap-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 322