23
de gymnastiek.
voor een kweekeling der eerste klasse
kweekeling der tweede klasse
Op 31 December 1890
en wel met inbegrip van
aan het hoofd der 33
van 1806).
waren aanwezig 362 onderwijzers
het Hoofd der school:
Voor iedere kostelooze school bedraagt dit aantal ten
hoogste zesvoor iedere tusschenschool en iedere burger-
school ten hoogste rijf.
De toelage bedraagt
niet meer dan f 100, voor een
niet meer dan f 50 's jaars.
In het afgeloopen jaar werden benoemd
2 onderwijzers tot plaatsvervangend Hoofd, waarvan één
was
reeds als zoodanig werkzaam
4 onderwijzers der le klasse;
4 onderwijzers der 2e klasse;
13 onderwijzeressen der 4e klasse
onderwijzeressen der le klasse voor handwerken;
j voor handwerken
Op 31 December 1890 stonden
openbare lagere scholen
30 Hoofdonderwijzers,
1 Hoofdonderwijzeres en
2 onderwijzers van den 2den rang (Wet
15 onderwijzers en
6 onderwijzeressen der 2e klasse voor handwerken
77 onderwijzeressen der 3e klasse voor handwerken
11 onderwijzeressen, helpsters bij het onderwijs in de
handwerken
1 onderwijzer voor de gymnastiek
1 onderwijzer voor het teekenen.
Bevorderd werden6 onderwijzers en 4 onderwijzeressen van
de 3e tot de 2e klasse11 onderwijzers en 6 onderwijzeressen
van de 4e tot de 3e klasse.
Eervol werden ontslagen:
1 onderwijzer en 1 onderwijzeres der 1 e klasse
2 onderwijzeressen der 2e klasse;
4 onderwijzeressen der 3e klasse
1 onderwijzer en 6 onderwijzeressen der 4e klasse
1 onderwijzeres der 2e klasse voor handwerken;
3 onderwijzeressen der 3e klasse voor handwerken
4 onderwijzeressenhelpsters bij het onderwijs in de
handwerken
1 onderwijzer voor
