23 het Hoofd het hand- Methode van onderwijs. Op de meeste scholen is thans de klassikale leerwijze ook voor dit vak ingevoerd. Enkele dezer zijn zelfs in dit op zicht zóó uitstekend georganiseerd, dat zij inderdaad als modelscholen zouden kunnen worden aangewezen. Door de dat de keus geschiede uit haar, die behalve dat zij zelven de geschiktheid bezitten tot het geven van goed onderwijs, tevens in staat zijn, dat onderwijs op de school in zijn ge- heelen omvang te organiseeren en te leiden. Bij de nieuwe regeling is, zooals reeds werd opgemerkt, bepaalddat alle klassen derzelfde school op dezelfde uren onderwijs in dit vak zullen genieten. Op de voordeelen van dergelijke regeling is reeds vroeger gewezen. Intusschen is het daarbij noodzakelijk, dat de onderwijzeres 1ste klasse, zij die onder toezicht en met medewerking van der school, belast is met de geheele leiding van werken-onderwijs, vrij zij in haar bewegingen. De redenen daarvoor op te geven, mag zeker overbodig heeten. Toch is deze toestand op de scholen nog niet verkregen. Het comité vertrouwt echter, dat daar, waar van gemeentewege in de laatste jaren zooveel moeite en zorg is besteed aan eene goede organisatie van dit belangrijk deel van het onder wijs, ook in deze leemte zal worden voorzien. Alvorens het onderwerp „Hulppersoneel” te verlaten,wenscht het comité nogmaals terug te komen op het voorstel reeds door de Enquête-coinmissie gedaan, en waarvoor ook door ondergeteekeuden bij haar schrijven van 28 October 1889 uwe werkdadige belangstelling werd ingeroepen. „Het daar- stellen van een cursus over de methodiek van het onderwijs in de nuttige handwerken, ten behoeve van onderwijzeressen, die reeds aan de lagere scholen werkzaam, of althans in ’t bezit zijn der akten voor de nuttige handwerken.” De redenen voor het uitspreken van dien wensch zijn in meergemeld verslag vrij breedvoerig uiteengezet, en behoeven dus hier niet herhaald te worden. Alléén is het comité door zijne ervaringen gedurende de 15 laatste maanden meer dan ooit overtuigd, dat de toepassing van dezen maatregel in ernstige overweging dient te worden genomen. Op grond hiervan verklaart het zich dan ook ten volle bereid om, desgevraagd, van voorlichting te dienen bij het ontwerpen en verwezen lijken van een plan tot oprichting van zoodanigen cursus.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 342