36 van enkele De werkzaamheden in het Raadhuis bepaalden zich tot die voor het gewone onderhoud, het ver nieuwen van een gedeelte van bet dak aan de zijde van het Kerkplein en het behangen kamers. Den 26sten November 1889 werden wij door den Raad gemachtigd, om dat gedeelte der werken voor het restaureeren der vestibule van het oude Raad huis, hetwelk niet voor eene openbare besteding in aanmerking kon komen, of niet in eigen beheer kon worden uitgevoerd, ondershands aan te besteden. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben bij beschikking van 7/14 Januari 1890 hunne goed keuring aan dat Raadsbesluit onthouden, uit over weging dat niet de goedkeuring wordt gevraagd van een besluit tot rechtstreeksche onderhandsche aan besteding van een gedeelte der gemelde werken, maar van een besluit, gevende blanco vergunning aan Burgemeester en Wethouders tot onderhand sche aanbesteding. Vermits wij ons met die beschouwing niet konden vereenigen, besloot de Raad 4 Februari, op ons voorstel, een adres te richten aan den Koning, houdende verzoek om het besluit van Gedeputeerde Staten te vernietigen. Bij Koninklijk Besluit van 2 Juli 1890, No. 14, werd echter, met handhaving van het bestreden besluit, het daartegen ingesteld beroep ongegrond verklaard. In verband met een door den Heer Victor de Stuers aan den Gemeenteraad ingediend adres met nota van bedenkingen tegen de plannen voor de restauratie der vestibule van het oude Raadhuis, werd de uitvoering van dat werk aangehouden en werden de ontwerpen in handen gesteld van den

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 42