24 Pesch. enkele vakken de lessen niet bij te 30 in 1889. 30 26 27 14 van wonen, en het recht wel om in De Hoogere Burgerschool voor Meisjes met vijfjarigen cursus. Directrice: Mejuffrouw M. G. van Nadat in Juli des vorigen jaars 48 adspiranten zich aan het toelatingsexamen hadden onderworpen en wel 43 voor de 1ste, 3 voor de 2de, 1 voor de 3de en 1 voor de 4de klasse, van welke slaagden 32 voor de 1ste en 3 voor de 2de klasse, terwijl de adspiranten van de 3de en 4de klasse maken gebruik ieder tot eene lagere klasse konden worden toegelaten, werd m September 1890 de cursus aangevangen met 125 leerlingen tegen 127 in 1889, over de verschillende klassen verdeeld als volgt: 1ste klasse 36 leerlingen tegen 2de 28 3de 22 4de 21 5de 18 Zeven leerlingen meenteraad gedaan voorstel tot nieuwe regeling van de jaarwedden der leeraren bij het Middelbaar onderwijs, het welk verhooging zijner bezoldiging van f 1000 tot f 1200 medebracht, was aanleiding, dat hij op zijn reeds aangevraagd ontslag terugkwam. De heer Chatelain werd door ongesteldheid gedurende eenigen tijd verhinderd zijne lessen te geven, doch is ge lukkig hersteld. Als op andere scholen werkte de influenza in den aanvang van het jaar storend op het onderwijs. Door een besluit van den gemeenteraad dd. 22 Juli 1890 werd verandering gebracht in de vervaldagen van de ter mijnen van het schoolgeld, zoodat de betaling daarvan, in plaats van op 1 September, 1 December, 1 Maart en 1 Juni, gesteld werd op den 3den dag na heropening van den cursus en op den eersten schooldag der maanden November, Februari en Mei. Dit besluit had zijne gereede aanleiding gevonden in het feit dat enkele leerlingen der hoogste klasse de school vóór de verschijning van den laatsten termijn van het schoolgeld verlieten, en zij hierdoor de betaling daarvan ontgingen. III. n n r, r v n n

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 470