28
ONAFGEBROKEN.
TIJDELIJK.
TE ZAMEN.
Gezinnen. Personen. Gezinnen.
Personen.
1170
353
477
1273
2443
waaronder 309 eenloopende personen en 521 gezinnen uit
makende 2134 personen.
Naar de verschillende kerkgenootschappen is de verdeeling
ingericht naar het voorschrift vervat in art. 26 der Veror
dening, als volgt:
Personen. Gezinnen.
op 506 gezinnen, uitmakende 1206 personen, bedeeld met
ƒ388,10 en 518 brooden ’s weeks.
Wijzende, in verhouding tot hetzelfde tijdstip des vorigen
jaars opnieuw eene vermeerdering aan van 41 gezinnen
3620 in geld en 30 brooden.
Het gezamenlijk aantal der door het Burgerlijk Armbestuur
in 1890 bedeelden heeft, met uitzondering van dezulken ten
wier behoeve reispenningen of transportkosten enz. werden
verstrekt, bedragen
830 I