28 I- Weldadigheid zij vernield, dat ingevolge, de in voor rekening 5 huisge- aan het Arm- De verpleegkosten dezer 223 personen, waarvan op ultimo December nog 163 werden verzorgd, bedroegen over het geheele jaar 1' 12,002.135. Met opzicht tot de verpleging in de koloniën der Maat schappij van 1819 en P21 gesloten contracten, aldaar nog van het Burgerlijk Armbestuur gevestigd waren zinnen die echter als vrijboeren geene kosten bestuur veroorzaken. Daarenboven werden voor zijne rekening in die stichting verpleegd negen kinderen, waarvan twee in den loop des jaars werden opgenomen, terwijl twee kinderen, in staat om in hun onderhoud te voorzien, zijn ontslagen en de ver pleegde oude vrouw is overleden: zoodat nog zeven kinderen in verpleging zijn gebleven. Tevens werd ten behoeve van een aldaar geplaatst gezin, dat niet zonder onderstand in zijn onderhoud kon voorzien, als vroeger eene wekelijk- sche toelage voor rekening van het Burgerlijk Armbestuur verstrekt Ter zake van deze ondersteuning en verpleging werd over 1890 aan de Maatschappij van Weldadigheid betaald 1 943.73 tegen f 957.61 in 1889.’ Tot de mededeeling overgaande van hetgeen betrekking heeft op de verstrekking van genees heel- en verloskundige hulp, heeft het Burgerlijk Armbestuur in herinnering te brengen, dat op 17 Januari 1890, Dr. F. A. Ingenhoüsz, se dert 1 October 1887, als Gemeentegeneeskundige met den meesten ijver ten behoeve van de aan zijne zorg toever trouwde behoeftigen werkzaam, is overledenterwijl aan Dr. C. J. L. Feith mede in die betrekking, sedert 1 Januari 1887 zijne zorgen wijdende aan de verpleging der armen, op diens verzoek, door den Gemeenteraad een eervol ontslag werd verleend, met ingang van 1 April 1890- In die vacaturen werd intusschen voorzien door den Ge meenteraad, die in zijne vergadering van 20 Februari 1890 tot Gemeentegeneesheeren benoemde Dr. H. A. de Jongh, die als zoodanig is opgetreden 1 Maart daaraanv. en Dr. G. A. de Geus, met ingang van 1 April 1890. Wijders vestigt het Burgerlijk Armbestuur de aandacht op den navolgenden staat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 530