VIJF-EN-DERTIGSTE jaarverslag der Soep- inrichting voor arme Israëlieten te sGravenhage 11889—1890.J Bijlage <3 1 Hoewel in liet afgeloopen jaar geen ingrijpende verande ringen hebben plaats gehad in het wezen en beheer onzer Inrichting, mag dienondanks zonder overdrijving getuigd worden, dat onze vereeniging in een vrij wat bloeiender toe stand verkeert dan toen het vorige verslag werd uitgebracht en dat de toekomst zij het al niet geheel onbezorgd alsnu met meerdere gerustheid dan voorheenkan worden tegemoet gegaan. Voornamelijk moet dit toegeschreven wor den aan den beteren toestand der financiën, in dien zin, dat onze Inrichting gedurende het afgeloopen jaar zich een vaste bron van inkomsten zag geopend. Nadat toch uit de niede- deelingen door den penningmeester gedaan ons gebleken was dat onze financiën in een zorgwekkenden toestand verkeer den, werd in de vergadering van 1 September 1889 besloten j de financieele zaak ernstig ter hand te nemen en op voor- stel des voorzitters het besluit genomen om 3000 circulaires aan notabele ingezetenen van ’s Gravenhage te doen toekomen met verzoek om afgescheiden van de gewone jaarcollecte jaarlijks minstens f 1,voor de kas der Vereeniging bij te dragen. Op die wijze werd een buitengewone bijdrage van f 392,25 verkregen Daarenboven werd het Bestuur verrast met de toezegging van eene gift van f 105,per jaar, aan vangende 1 November 1890, zulks gedurende tien jaar. Dat aan den milden gever, den heer E. Kann, voor deze daad ons aller oprechte dankbaarheid werd betuigd en dat aan deze daad eene eereplaats wordt toegekend in dit verslag, zult gij, Mijne Heeren, volkomen goedkeuren. i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 541