1
OPGAVEN omtrent de Spaarbank van het
Departement «Scheveningen» der Maat
schappij tot »Nut van ’t Algemeen» te
’s-Gravenhage, over het boekjaar 1890.
- 32,881,715
10
100
- 1000
- 30,546,65!
f 92.578,23
- 10,537,763
35 No. 3.
Bijlage
van f
n
3505
586
idem
Neen.
3VS pCt.
Neen.
Eigen beheer
n
v
n
n
n
n
het boekjaarf 87,330,12
■I
2,913,05
f123,124,883
n
n
n
Totaal van het aantal inlagen in het boekjaar gedaan.
inleggers idem
Tegoed der inleggers aan het begin van
Bedrag der inlagen gedurende het boekjaar.
(Hieronder niet op te nemen de rente die bij het te
goed is gevoegd).
Rente aan de inleggers toegekend a 31'. pCt. (onver
schillig of die rente is uitbetaald, dan wel bij het te
goed is gevoegd; verg, de aanteekening op de vol
gende bladz.)
Aantal inlagen in het boekjaar gedaan beneden één gulden
tot beneden f
Bedrag der uitbetalingen in het boekjaar (hieronder ook
op te nemen de aan de inleggers uitbetaalde rente).
Tegoed der inleggers aan het einde van het boekjaar
Bedrag van het reservefonds idem
Overige crediteuren idem
Geheel bedrag der waarden van den bank idem f 103,115,99*
Is in het afgeloopen jaar ook verandering gebracht in
den rentetax?
Zoo ja, wat was aan het einde des boekjaars het bedrag
van den rentetax, waarnaar aan de inleggers rente
wordt toegekend
Is het kapitaal der bank geheel of ten deele geplaatst
in eene andere Spaarbank?
Zoo ja, tot welk bedrag aan het einde des boekjaars?
en in welke Spaarbank?
1
10
100
- 1000 en hooger
Aantal uitbetalingen aan