L
39
II. tot den Minister van Waterstaat enz.met het voor
stel om bij werkstakingen de Kamer van Koophandel be
middelend te doen optreden om de geschillen tnsschen
patroons en werklieden te trachten op te lossen. De Kamer
veroorloofde zich hierbij te wijzen als antecedent op de
tusschenkomst die zij verleende bij de gerezen moeilijkheden
tnsschen reeders en visschers te Scheveningen in zake de
uitbetaling van het graaigeld. Aan haar voorstel verbond
de Kamer de voorwaarde, dat, om als bemiddelingscolleges
te kunnen ageeren, het ressort der Kamers zoodanig moest
worden uitgebreid, dat alle fabrieken en nijverheidsonder-
nemingen onder haar rechtsgebied vielenen dat haar het
recht wierd toegekend om zoowel werkgevers als werknemers
in zich op te nemen, ten einde tegenstrijdige belangen te
kunnen samenbrengen.
IV. tot den Minister van Binnenlandsche Zakennaar
aanleiding van een bij de Kamer ingekomen adres van de
Slachtersvereeniging te Amsterdam c. s., in zake het invoeren
in Duitschland van Amerikaansch spek onder den naam
van Hollandsch spek. Met adressanten was de Kamer van
oordeeldat een eventueele sluiting der Duitsche grenzen
voor Hollandsche vleesch waren den handel onberekenbare
schade zou toebrengenen ook in het belang van den
consument in het binnenland meende zij te mogen aandrin
gen op een wettelijke controle, in den geest van de boterwet,
Koning Willem III. waarbij de Kamer vooral deed uitkomen,
hoezeer in de eerste plaats de handel en nijverheid der
residentie in den overleden vorst een machtig en ijverig
beschermer betreurden
III. tot denzelfden Minister, waarbij zij aandrong op een
onderzoek, ingesteld van wege de Regeering, naar den toe
stand onzer spoorwegenook wat het rollend materieel
betreft, en zulks met het oog op de talrijke spoorweg
ongelukken in de laatste jaren. De Kamer wees er op
hoezeer ten nadeele van den handel en het personenverkeer
de veiligheid gaandeweg vermindert, en wensche liet onder
zoek ook uitgebreid te zien tot stoomtrams. Ofschoon de
controle van den Raad van Toezicht waardeerendeachtte
de Kamer een algemeene enquête noodzakelijk.