GS
kwam, werd de opdracht, aan ons bij Raadsbesluit
van 15 Januari 18S9 gedaan, betreffende „den
aanleg van een kanaal om de stad, aanvangende
bij den Trekvliet en aansluitende aan de stadsgrach
ten, zóó dat aansluiting aan de eventueel tot stand
te brengen zeehaven mogelijk zij”, uitgebreid in
zoodanigen zin, dat bij het ontwerp aan deze zijde
van den spoorweg eene andere richting mag worden
gevolgd dan „aansluitende aan de stadsgrachten.”
Het overlijden van den Architect-Directeur Rea
ders en het tengevolge daarvan optreden van een
nieuwen Directeur der Gemeentewerken veroorzaakte
eenige vertraging in de voorbereiding van dat werk.
Nadat de nieuwe Directeur zich voldoende op de
hoogte van de zaak had gesteld en verklaard had in
de opvattingen van zijnen ambtsvoorganger te dezer
zake niet te kunnen deelen, werd hij, zooals wij in
de Raadszitting van den 13den December jl. reeds
mededeelden, gemachtigd, om voor de voorberei
dende werkzaamheden tijdelijke hulp te nemen,
waartoe door hem is aangewezen de Ingenieur A.
J. M. Stoffels.
3o. Waterverversching.
Ten einde den Gemeenteraad te kunnen doen
beschikken op het reeds in 1S89 ingekomen verzoek
van A. F. L. van der Steen c. s., om het daar
heen te willen leiden, dat ook des zomers, wan
neer daaraan de meeste behoefte bestaat, met het
spuien zal worden voortgegaan, werden de gevoelens,
zoowel van de meerderheid als van de minderheid
van ons College, den Raad medegedeeld bij ons
praeadvies van 17 Februari.
Bij dat praeadvies werd door de meerderheid van
ons College, wier overtuiging vaststond, dat gevaar