69 de na hoog voor de badplaats alleen dreigt uit de vrees voor mogelijke kwade gevolgen der spuiing, geenszins uit het bestaan van het bedoelde kwaad zelf, den Daad in overweging gegeven te besluiten, dat gedurende den zomer van 1890 zal worden gespuid overeen komstig de bepalingen vervat in de voorwaarden van Delfland en met inachtneming der volgende regelen 1 zij zal niet aanvangen vóór 3 '/2 uur na hoog water; 2°. zij zal niet later eindigen dan 7 uur water 3°. zij zal in geen geval langer duren dan twee uren 4°. zij zal niet plaats hebben, wanneer de daarvoor aan het uiteinde der hoofden in zee geplaatste boei, gezien uit eene bepaalde plaats aan den wal, zich vertoont rechts van eene van die plaats uitgebakende rooilijn; 5°. bij het spuien zal steeds rekening worden ge houden met de kracht van den wind, voor zoo ver deze waait uit eene richting linies van sub 4 genoemde lijn naar de badplaats; 6°. de spuiing zal niet geschieden vóór 10 uur des morgens en niet na 9 uur des avonds tevens met bepaling, gedurende het badseizoen bij voortduring waarnemingen te doen, en mocht van het verontreinigen van het badwater blijken, als dan bij het spuien de voorzorgsmaatregelen te verscherpen of de spuiing geheel na te laten. De minderheid van ons College, aan wie het toe scheen, dat allengs meer onder de aandacht werd gebracht, dat, ondanks het totstandkomen van het Kanaal zeker een der gewichtigste deelen van het waterververschingswerk dat werk zelf nog niet kon gerekend worden geheel te zijn voltooid en wier aandacht meer gevestigd was op de pun ten, of het geraden zij:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 75