71 werd den 4den Maart aangenomen en den 27sten Mei werd een crediet toegestaan van f 10.000.ten behoeve van het onderzoek in zake de loozing door het ververschingskanaal in zee gedurende de zomermaanden, tot welk onderzoek door ons werden benoemd de heeren H. E. de Bruijn Iloofd-1 ingenieur van ’s Rijks Waterstaat alhier, II. Bernelot Moens, Luit, ter zee 1ste kl. te Haarlem en Dr. H. W. Bakhuis Rooseboom, assistent in de Chemie aan ’s Rijks Universiteit te Leiden, die het hun aangeboden mandaat aannamen. Na het den 4den Maart genomen besluit kwamen achtereenvolgens bij den Raad weder verschillende adressen in, houdende verzoek om over te gaan tot spming gedurende de zomermaanden, waarvan één was onderteekend door bijna alle alhier practi- seerende geneeskundigen en de verklaring inhield, dat zij smet het oog op de in bet zuiden van Europa „heerschende cholera en in de onzekerheid of deze „ons in korteren of langeren tijd zal bereiken, het „niet verantwoord achten te volharden bij het eens „genomen besluit om de bestaande ververschings- middelen der grachten, tot het einde van het „badseizoen ongebruikt te laten, daar alsdan de „epidemie zou uitbreken in eene bevolking, wier „weerstandsvermogen verzwakt is, door het gedu rende maanden lang inademen van voor de ge wondheid schadelijke dampen”. De omstandigheid, dat gemelde geneeskundigen zoodanige verklaring gaven, stelde naar ons oordeel een geval daar, als voorzien in het slot van het den 4den Maart genomen besluit en wij aarzelden dan ook niet den Raad voor te stellen te besluiten, dat zal worden gespuid doch niet anders tenzij in overleg met de Commissie van onderzoek in zake

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1890 | | pagina 77