73
gemiddeld tot
werd, evenals in het vorige jaar tusschen 1 en 11
Juni, telkens geloosd zoodra de zeestand het toeliet.
Ingevolge het Raadsbesluit van 15 Juli 1890,
werd in den morgen van 16 Juli vroegtijdig begon
nen met opmalen en dienzelfden dag des avonds te
6 4 5 uren geheel overeenkomstig genoemd Raadsbe
sluit voor het eerst weder in zee geloosd.
De wijze van spuien werd, met inachtneming van
eenige wijzigingen, die door de spuiingscommissie
wenschelijk werden geacht, voortgezet tot en met
30 September 1890, het tijdstip, waarop men met
de natuurlijke loozing weder kon aanvangen. Be
doelde wijzigingen hebben betrekking op den grooteren
ot geringeren invloed, dien de richting, waarin zich
de boei bewoog, op het al of niet spuien moest
uitoefenen, al naar gelang van het tijdstip, waarop
gespuid moest worden. De spuiing tusschen 16 Juli
en 30 September leverde het volgende resultaat op.
Van de 77 dagen werd gedurende 51 dagen in
zee geloosd. Van de overige 26 dagen, waarop, of om
dat de boei niet gunstig was, óf omdat het tij niet
samenviel met de uren voor uitlaten bepaald, loozing
in zee ónmogelijk was, konden echter nog 1 2 dagen
gebruikt worden om het water op te zetten. In het
geheel weid, gedurende langeren of korteren tijd
daags, 63 dagen gemalen.
De werktuigen pompten het water in den voor-
boezem tot hoogstens 2.15 M. en
ongeveer 1.50 M. 1). P. op.
De hoeveelheid opgepompt water gedurende het
tijdvak van 16 Juli tot en met 30 September 1890
bedroeg