<M3 Eerstgenoemde!) vroegen wijziging van art. 5 der toen bestaande Verordening (verz. 1890 No. 5) opdat in het vervolg de onderwijzers le klasse uit die der 2de klasse, in het bezit der hoofdakte en de onderwijzers, plaats vervangers van de hoofden van scholen, uit de onder wijzers derlste klasse benoemd zouden worden. Laatstgenoemden vroegen dadelijke verhooging der wedden van de onder wij zers-plaatsvervangers der hoof den van scholen en van de onderwijzers der 4ste klasse en periodieke verhooging van de wedden van alle onder wijzers. Beide adressen werden met nauwgezetheid overwogen en daarop ook het advies van den arrondissements- schoolopziener gevraagd. De daarop door ons voorgedragen ontwerp-verordening werd in de Raadsvergadering van 13 October in discussie gebracht. Tengevolge van de aanneming van ingrijpende amen dementen kon de eindstemming over het ontwerp niet in dezelfde zitting plaats hebben. Deze had plaats den 24sten November d. a. v. nadat nog in enkele reeds aangenomen artikelen eene kleine wijziging was gebracht. Door de vaststelling der nieuwe Verordening die met 1 April 1892 in werking zal treden werd afgewezen het hiervoren genoemde adres van J. G. van de Vijver c. s., evenals de na 13 October ingekomen adressen van: D. Kanon c. s. om terug te komen op de beslissing in zake de wedden van hoofden van scholen J. C. de Koek c. s. om een blijvend verschil in het leven te roepen tusschen onder wij zers-plaatsvervangers van hoofden van scholen en onderwijzers, le klasse, wat betreft de bezoldiging van de eerstgenoemde titularissen J. G. D. Mulder c. s. om afschaffing van het examen ter vaststelling van de rangorde voor de bevordering •van onderwijzers der 3e en 4e klasse; M. Heppener c. s. om verhooging der wedden van onderwijzeressen der 2de klasse na 10 en löjarigen dienst. Daarentegen wordt door de nieuwe Verordening voor een groot deel tegemoet gekomen aan de wenschen der onderwijzers P. J. Jochems c. s. Volgens die verordening is de bezoldiging van het onderwijzend personeel als volgt:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 102