90 alvorens zij de hoogste klasse ten minste eenmaal door- loopen hebben, wordt door de hoofden zooveel moge lijk tegengegaan en zij worden hierin gesteund dooi de Vereeniging tot wering van schoolverzuim en de Vereeniging tot verstrekking van warm voedsel aan behoeftige schoolkinderen. Op de tusschenscholen zijn de resultaten van het on derwijs beter, terwijl de hoofden der burgerscholen be richten, dat bijna alle leerlingen hunner hoogste klassen slaagden in de afgelegde examens. Twee hoofden van burgerscholen deelen mede, dat niet alle leerlingen liet onderwijs in de Fransche taal behoorlijk kunnen volgen. Een nader onderzoek hierom trent schijnt wenschelijk. De deelneming aan het onderwijs in Engelsch en Hoogduitsch neemt voortdurend toe, zoodat binnen een niet ver verwijderd tijdstip de ruimte daarvoor noodig dreigt te zullen te kort schieten. Bij de toepassing van art. 13 der Verordening No. 5 van 1890 werd ernstig nagegaan, welk nut het voor de scholen had, dat daarop kweekelingen werden toe gelaten en welke diensten zij aan de Gemeente be wezen om daarvoor eene toelage te genieten. Bij dit onderzoek bleek, dat de hoofden zoowel van kostelooze, als van tusschen- en burgerscholen grooten prijs stellen op het aanwezig zijn van eenige kweeke lingen voor het verrichten van kleine diensten en dat op scholen met eene groote bevolking hunne aanwe zigheid meer noodzakelijk is, dan op scholen derzelfde soort met eene geringere schoolbevolking. Het bleek echter tevens, dat op de eerstbedoelde scholen (scholen met 12 klassen en dus kostelooze scholen) het aantal kweekelingen zeer gering was (één of twee, soms geene) terwijl op de meeste burgerscholen (waar eene geringere schoolbevolking is) het aantal kweekelingen bijna op het maximum was. Dit artikel luidt: Het aantal kweekelingen, d ie toelagen uit de Gemeentekas genieten, in twee klassen verdeeld, wordt jaarlijks door Burgemeester en Wet houders voor elke school, na overleg met haar hoofd en den Arron- dissementsschoolopziener bepaald. Voor iedere kostelooze school bedraagt dit aantal ten hoogste zes; voor iedere tusschensehool en iedere burgerschool ten hoogste vijf.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 105