106 centius a Paulo werd, evenals in het vorige j aar aan 80 mannelijke leerlingen door drie onderwijzers onderwijs gegeven in den godsdienst en in de vakken a-o van art. 2 der Wet op het L. O. Werkschoten. Het onderwijs in handenarbeid mag zich in deze Ge meente verheugen in eene voortdurend toenemende belangstelling. Aan de Vereeniging tot bevordering van bet Onderwijs in handenarbeid werd bij Raadsbesluit van 20 September 1801 met ingang van 1 Januari 1802 een jaarlijksch subsidie van f 300 verleend. Daardoor wordt die ver eeniging in staat gesteld eene tweede klasse, van leer lingen te openen, waardoor aan 36 kinderen bedoeld onderwijs kosteloos gegeven zal worden. Het onderwijs wordt gegeven in een der lokalen van het Gerneentegebouw aan de Wagenstraat 110 door den beer C. Kooyman tot nogtoe aan 18 leerlingen. Door denzelfden onderwijzer wordt ook onderwijs in handenarbeid gegeven aan 22 leerlingen (in 2 klassen verdeeld) der school van het „Departement’s-Gravenhage” van de „Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’’aan de de-Ruyterstraat en aan 15 jongens, verpleegden in de Louisastichting. Voorts verdient hier nog vermeld te worden, dat op de bijzondere school van den heer van der Meuten aan de Koningin-Emmakade ook gelegenheid is tot het ont vangen van onderwijs in dit vak, dat wellicht binnen korteren of langeren tijd als verplicht leervak op de lagere school zal worden ingevoerd; reeds thans is het als vak van onderwijs opgenomen aan de Rijkskweek- seholen voor onderwijzers. Voorts zijn in deze Gemeente een aantal scholen, waar, hetzij bij dag, hetzij des avonds, onderwijs gegeven wordt in nuttige of fraaie handwerken voor meisjes. Eene eenigszins juiste opgave van deze scholen te. geven is niet mogelijk, daar van de hoofden dezer hand werk schoten zeer weinig opgaven ontvangen worden. Wij vol staan daarom met de vermelding van de volgende scholen: school voor handwerken van nut en smaak van Mej. C. J. van den Ende aan de Nieuwe Havenstraat, waar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 112