125
2°. Academic van Beeldende Kunsten.
I
lingen inschrijven, waarvan die voor de koorgezangklasse
allen (85), doch voor de solozang-, de instrument-of de
theorieklasse slechts diegenen geplaatst werden, in wie
men aaideg meende te ontdekken en dan nog voor
zoover er plaatsen open kwamen.
Het verslag van den staat der Koninklijke Muziekschool
over 1891 is hierachter opgenomen onder bijlage 12.
Aan het verslag, uit gebracht door den Raad van Be
stuur der Academie van Beeldende Kunsten, opgenomen
onder bijlage 24, ontleenen wij het volgende:
De Kzmstnijverheidscursus, welke in 1889 werd op
gericht, ondervindt tot heden niet die deelneming, welke
men aanvankelijk daarvan verwacht had. Toch heeft
ook de Tentoonstelling in Mei jl. van voorwerpen uit
deze afdeeling aangetoond, dat zij in alle opzichten
reden van bestaan heeft.
De dagcursus in bouwkundige bijvakken vond echter
zoo wreinig bijval, dat men dien sedert 1 October jl. heeft
opgehevei i.
Door de verbouwing is de groote schilderzaal een
sieraad der Academie geworden. Ruimte en inrichting
laten, zoo wat helder, onbelemmerd licht als oordeel
kundige indeeling betreft, niets te wenschen over. Ook
de benedenzaal biedt nu, door de verkregen grootere
ruimte, uitmuntende gelegenheid aan voor het geven
van theoretische lessen des daags en het pleisterteekenen
des avonds.
Het gezamenlijk aantal leerlingen bedroeg in den af-
geloopen cursus 540van dit aantal bezochten 339 be
talende leerlingen, 20 voor rekening van leden en 10
gratis-leerlingen den avondcursus. De schilderklasse
bestond uit 28 vrouwelijke en 16 mannelijke leerlingen
de cursus voor middelbaar onderwijs des winters uit 46
vrouwelijke en 20 mannelijke, des zomers uit 44 vrou-
w'elijke en 23 mannelijke leerlingen.
De dagcursus in kunstnijverheidsvakken bestond voor
den wintercursus uit 9, voor den zomercursus uit 6
mannelijke leerlingen.
Op den dagcursus in het boetseeren oefenden zich