128 4 In het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen werden weder verschillende tooneelvoorstellingen en concerten gegeven. Nieuwe decoratiën werden niet vervaardigd, zoodat de werkzaamheden van den schilder-decorateur zich bepaalden tot het horstellen van bestaande décors. De dienstverrichtingen van den Administrateur-Bi- bliothecaris gaven evenmin als die van het verdere in dienst der Gemeente zijnde personeel stof tot op- of aanmerkingen. Wat den toestand der gebouwen betreft wordt ver wezen naar de mededeelingen in Hoofdstuk V litt. A en overigens kortelijk herinnerd aan hetgeen met be trekking tot den Schouwburg in 1891 is voorgevallen. Voorstellen tot verbetering met het oog op vermin dering van brandgevaar, werden, na in de afdeelingen van den Raad onderzocht te zijn, door Uwe Vergade ring op 21 April behandeld, waarbij o. m. het denkbeeld om het geheele gebouw electrisch te verlichten werd afgewezen, maar het aanbrengen van zoodanige ver lichting op het tooneel en aanhoorigheden werd goed gekeurd. Werd in diezelfde vergadering het voorstel verworpen om zaal en tooneel door een brandscherin te scheiden en het tooneel c. a. tegelijkertijd van eene inrichting tot centrale verwarming te voorzien, de voor laatstgenoemde inrichting noodige gelden werden nader bij Raadsbesluit van 15 Juni toegestaan. De architect J. Mutters Jr. wendde zich tot den Raad met bereidverklaring om tegen overeen te komen vergoeding door hem vervaardigde ontwerpen tot ver bouwing van den Schouwburg aan de Gemeente af te staan, en subsidiair met het verzoek hem de uitvoering van een der ontwerpen op te dragen. Uwe Vergadering besloot echter den 11 den November den beer Mutters te antwoorden, dat in diens tweeledig aanbod niet kon worden getreden, terwijl in dezelfde vergadering verder werd beslist, dat aanbiedingen van particuliere zijde zullen worden afgewacht alvorens van de zijde der Gemeente voorwaarden aan eene subsidieering zullen worden verbonden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 134